Cookies help us deliver our services. By using our services, you agree to our use of cookies.

Danger

Versie door Pim (Overleg | bijdragen) op 16 mrt 2011 om 13:50

Inhoud

Inleiding

Zoals beschreven in het hoofdstuk ‘Inleiding in de EHBO’ en hoofdstuk ‘ Inleiding in het Protocol’ zijn een aantal zaken belangrijk bij het verlenen van eerste hulp, zoals het zorgen voor een veilige werksituatie, het nagaan van het het ongevalsmechanisme, het aanspreken van het slachtoffer en het inschakelen van hulp. In dit hoofdstuk worden een aantal van deze zaken uitgelegd.

Danger

Het zorgen voor een veilige werkomgeving en daarmee voor de eigen veiligheid van de hulpverlener(s) is een van de belangrijkste aspecten van de hulpverlening. Wanneer de hulpverlener gewond raakt is een goede hulpverlening aan het slachtoffer niet mogelijk en kunnen voor zowel het slachtoffer als hulpverlener de gevolgen groot zijn. Tevens dient men bedacht te zijn op risico’s voor de familie van het slachtoffer en voor omstanders die ook op de plaats van het ongeval aanwezig zijn. Voor men start met de hulpverlening dient men zich er van te gewissen dat de situatie veilig is. Wanneer dat niet het geval is dient men eerst te zorgen voor een veilige situatie ivoordat men begint met de hulpverlening. Voor het beoordelen van de situatie op gevaren voor hulpverlener en slachtoffer dient men al zijn zintuigen te benutten. Goed kijken naar de situatie alvorens deze te benaderen is essentieel. Echter ook de neus speelt een belangrijke rol, soms is het gevaar afkomstig van riekende gassen of stoffen. Ook het gehoor kan men benutten om vreemde geluiden waar te nemen. <p> Het is goed om te beseffen dat gevaar niet alleen van omgevingsfactoren afkomstig kan zijn. Ook het slachtoffer kan een risico kan vormen voor de hulpverlener. Hierbij kan men denken aan agressie richting de hulpverlener of een besmettelijke ziekte die het slachtoffer onder de leden heeft. Niet ondenkbaar is dat je te maken krijgt met een slachtoffer met een besmettelijke ziekte, zoals hepatitis, of HIV. Bij hulp aan een slachtoffer is de kans aanwezig dat je met bloed te maken krijgt. Vaak hebben we kleine wondjes aan de handen en wanneer daar bloed van het slachtoffer in terecht komt kan besmetting optreden. De kans op daadwerkelijke besmetting bij direct bloedcontact is relatief klein, maar het risico is altijd aanwezig. Het dragen van latex of nitrile handschoenen bied goede bescherming tegen overdracht van besmettelijke ziekten. Echter, je zult niet altijd handschoenen bij je hebben. Probeer aanraking van het bloed te vermijden. Mocht je onverhoopt toch in contact zijn geweest met bloed van een slachtoffer, neem dan contact op met je huisarts of bedrijfsarts. Behalve het beoordelen van de ongevalsituatie op gevaar is het belangrijk om gelijktijdig een inschatting te maken van wat er gebeurd kan zijn met het slachtoffer: het ongevalsmechanisme. <p> Lees ook de tekst over het hoogenergetisch trauma (HET) <p>

Airbags
Let op: indien de airbags bij een ongeval niet afgegaan zijn, bestaat het risico dat deze na het ongeval

alsnog open gaan. Houd hier bij de benadering van het slachtoffer in de auto en met name bij de bestuurder en zijn bijrijder rekening mee. Kom nooit tussen het slachtoffer en het stuur of tussen slachtoffer en het dashboard in. Wacht tot de brandweer de airbags heeft uitgeschakeld. Eventueel kan men via het achterportier de auto in mits er geen brandgevaar of andere gevaren zijn. Je kunt dan eventueel de nek stabiliseren vanaf de achterbank. Indien de airbag opengaat terwijl de hulpverlener zich tussen stuur en slachtoffer bevindt is er een groot risico dat de hulpverlener ernstig gewond raakt.

<p>


Relevantie voor het protocol Zoals beschreven maakt het ongevalsmechanisme de hulpverlener alert op mogelijke letsels die hij nog kan tegenkomen tijdens de uitvoering van het protocol. Het ongevalsmechanisme kan tevens zijn handelen en denken in belangrijke mate beïnvloeden. Verdere in het protocol verkregen informatie kan samen met de informatie over het ongevalsmechanisme leiden tot hypothesevorming over de letsels van het slachtoffer en eventueel preventief te nemen maatregelen om verslechtering van de toestand van het slachtoffer te voorkomen. Hiervan zijn hieronder enkele voorbeelden weergegeven: · Een wielrenner die met hoge snelheid tegen een boom aan rijdt heeft op grond van het ongevalsmechanisme een verdenking op wervelletsels, wat betekent dat de hulpverlener bij het onderdeel Airway and C-Spine preventief zijn hoofd en nek zal stabiliseren en het slachtoffer vraagt niet te bewegen tot dat de ambulancedienst een stijve halskraag (StiffNeck®) aan heeft gelegd en het slachtoffer op een wervelplank is geïmmobiliseerd. In het ziekenhuis wordt röntgendiagnostiek uitgevoerd waarmee een wervelfractuur wordt uitgesloten. · Een kind dat ’s middags gevoetbald heeft wordt aan het begin van de avond plots niet lekker, ziet bleek en heeft pijn in de buik. Bij navraag blijkt het kind een trap in de buik gehad te hebben. Het kind lijkt een shock te ontwikkelen en wordt door de ambulance met spoed naar het ziekenhuis gebracht. · Een vrouw van 73 jaar die op straat gevallen is en haar pols gebroken heeft blijkt bij navraag met het hoofd op de stoeprand terecht gekomen te zijn. Ze heeft een kleine hoofdwond, maar zegt niet bewusteloos geweest te zijn. Wel meldt ze dat ze bloedverdunners gebruikt waarvoor ze bij de trombosedienst komt. Omdat bij gebruik van bloedverdunners het risico op bloedingen in het hoofd (intracraniële bloedingen) verhoogd is bij een trauma aan het hoofd besluit de hulpverlener het slachtoffer toch per ambulance naar het ziekenhuis te laten vervoeren. Sommige handelingen binnen het protocol worden alleen al op grond van het ongevalsmechanisme uitgevoerd, omdat men vaak op straat niet goed kan beoordelen of er risico is op het bestaan van dergelijke letsels. Een goed voorbeeld is een val van hoogte waarbij de verdenking bestaat op wervelletsel. Al heeft het slachtoffer geen enkele klacht heeft(of zijn er factoren of verwondingen die afleiden van mogelijke pijn in nek of rug) kan er toch voor worden gekozen om het slachtoffer niet meer te laten bewegen, de nek te immobiliseren en de ambulancedienst het slachtoffer geïmmobiliseerd naar het ziekenhuis te laten vervoeren. Men gaat er in dat geval dus van het ergste uit tot het tegendeel bewezen is. <p> Meer informatie over (nek)wervelletsels en dwarslaesie is na te lezen in het hoofdstuk Airway and Cspine. Meer informatie over inwendige bloedingen en shock is na te lezen in hoofdstuk Circulation <p>

Response

Het testen van de reactie van het slachtoffer is een eigenlijk niet meer dan logische stap in de benadering van het slachtoffer. Een slachtoffer wordt immers altijd aangesproken uit beleefdheid en hulpverleners en omstanders zullen proberen na te gaan wat er is gebeurd. Soms kan men bij het benaderen van het slachtoffer al direct zien of een slachtoffer alert is en dus reageert op aanspreken. Soms kan het testen van de reactie van het slachtoffer eisen dat het slachtoffer wordt aangeraakt voordat hij zijn ogen open doet, soms is er geen reactie op schudden. In principe is de response slechts een korte stap in het protocol, waarin men een eerste schifting maakt: het slachtoffer reageert wel en dus zullen in eerste instantie de vitale functies niet al te ernstig gestoord zijn of het slachtoffer reageert niet en het is dus mogelijk dat er ernstige stoornissen in de vitale functies aanwezig zijn. <p> Bedenk dat het testen van de response een dynamisch iets is, waarbij niet alleen gekeken wordt of het slachtoffer goed reageert, maar ook getracht wordt nieuwe informatie over het ongevalsmechanisme en de toestand van het slachtoffer in te winnen. Zo zal men bij een slachtoffer dat qua vitale functies niet bedreigd is vragen wat er is gebeurd, welke krachten hebben ingewerkt op het slachtoffer, waar het slachtoffer pijn heeft. Deze vragen worden echter kort behandeld, pas in het onderdeel Exposure is er ruimte om hier uitgebreid op in te gaan. Nu dienen deze vragen slechts om een eerste inschatting te maken en informatie te verzamelen over mogelijk bestaande letsels.

Shout for Help

Het onderdeel ‘ Shout for Help’ dient ervoor om tijdig voor hulp te zorgen. Omstanders zullen vrij snel vertrekken nadat ze zien dat er iemand aanwezig is die meer weet dan zij. Hulpverlenen kun je echter nooit alleen. Vraag omstanders om bij je te blijven en geef ze eventueel al direct een taak, zoals:

  • Het zorgen voor een veilige werksituatie door bijvoorbeeld het tegenhouden van verkeer
  • Het alarmeren van de professionele hulpdiensten via 112
  • Het opwachten van de hulpdiensten
  • Het assisteren bij de Eerste Hulp aan het slachtoffer, bijvoorbeeld door het vasthouden van een

drukpunt, het vasthouden van hoofd en nek bij immobilisatie of het geruststellen van het slachtoffer

  • Het halen van verbandmiddelen of een AED
  • Het opvangen van familie van het slachtoffer

Het is altijd goed om na te gaan of er omstanders aanwezig zijn die ook beschikken over een EHBO diploma of die werkzaam zijn als verpleegkundige of arts. Mogelijk kunnen zij jouw kennis aanvullen en assisteren bij de hulp aan het slachtoffer. Als je een omstander aanspreekt, spreek hem dan beleefd doch dringend aan, iemand moet zich namelijk aangesproken voelen om jou te komen helpen. Vaak helpt het om iemand aan te wijzen omdat

er anders kans is dat niemand zich aangesproken voelt.