De Automatische Externe Defibrillator, kortweg AED genoemd is een relatief nieuw hulpmiddel bij de Basale Reanimatie (BLS) van slachtoffers met een ademstilstand. Op steeds meer openbare locaties is tegenwoordig een AED beschikbaar: op stations, in sporthallen, in bankgebouwen, in parkeergarages, op luchthavens, in winkelcentra enz. Ook de politie heeft vaak een AED in de auto bij zich.
De AED is een draagbaar toestel dat op een geautomatiseerde manier kan meten of er een ritmestoornis in het hart is en indien nodig een elektrische schok aan het hart kan toedienen, met als doel het hart weer in een normaal ritme te laten kloppen. Het neemt dus niet de hartmassage tijdens een reanimatie over. Een AED op Luchthaven Schiphol
Een AED bestaat uit onder andere een microprocessor en elektroden. De elektroden verzamelen informatie over het ritme van het hart. De microprocessor analyseert deze informatie en wanneer er sprake is van een hartritmestoornis waardoor een circulatiestoornis is ontstaan, zal de AED een elektrische schok adviseren. Bij andere oorzaken voor een circulatiestoornis, zal de AED géén elektrische schok geven. Er bestaan twee typen AED: een volautomatische en halfautomatische AED. Een volautomatische AED dient automatisch de elektrische schok aan het hart toe, als deze geïndiceerd is. Bij een halfautomatische AED moet de hulpverlener zelf nog op een knop drukken om de elektrische schok toe te dienen wanneer de AED deze adviseert. Er bestaan vele verschillende uitvoeringen, alle geven ze de hulpverlener gesproken en/of visuele instructies. Het is met een AED niet mogelijk om een schok toe te dienen als er geen ritmestoornis is. De apparaten die men bij de ambulancedienst en in het ziekenhuis gebruikt kunnen dat wel (de zogenaamde manuele defibrilatoren). Waarom een AED? Ventrikelfibrillerenkomt in 70 tot 80 % voor in de eerste minuten na het ontstaan van een circulatiestoornis. De enige effectieve behandeling bij een dodelijke ritmestoornis zoals ventrikelfibrilleren is het defibrilleren. Voorheen kon dit alleen door professionele hulpverleners gedaan worden. Onderzoek wijst echter een aantal belangrijke zaken uit: - wanneer de elektrische schok met een Defibrillator (AED) binnen 3 minuten wordt toegediend is er 70% kans op herstel van het hartritme. - elke minuut later, neemt deze kans met zo’n 10% af. - ambulances doen er gemiddeld zo’n 10 minuten over, om bij een slachtoffer met een hartstilstand te komen. Dat betekent een overlevingkans van minder dan 20%. Als er niet gereanimeerd wordt door omstanders, is deze kans nog kleiner. Hoe de AED te gebruiken Situatie 1: u bent met twee hulpverleners:
Zorg ervoor dat het slachtoffer, de omstanders en uzelf veilig zijn. Verdeel de taken: Hulpverlener 1 start onmiddellijk met reanimeren. Hulpverlener 2 belt een ambulance via 112 (geef aan dat het om een reanimatie gaat) en haalt een AED. Zodra de AED er is: Plaats de AED aan het hoofdeinde van het slachtoffer. De tweede hulpverlener zet de AED aan: sommige AED’s gaan automatisch aan zodra u het deksel opent, bij andere AED’s moet een knop ingedrukt worden. Volg vervolgens de gesproken en/of visuele instructies van de AED. Ontbloot het bovenlijf van het slachtoffer en plak de elektroden op de borstkas, terwijl de eerste hulpverlener doorgaat met reanimeren. Plak één elektrode onder de linker oksel, net naast de linker tepel. Plak de andere elektrode onder het rechter sleutelbeen, naast het borstbeen, net boven de rechter tepel. Dit staat ook afgebeeld op de elektrodes. De AED analyseert het hartritme: zorg dat u beiden het slachtoffer niet aanraakt! Controleer tevens of het slachtoffer niet door omstanders wordt aangeraakt. Indien de AED een elektrische schok adviseert: Zorg dat iedereen afstand houdt en dien de schok toe (semi-automaat; volautomaat dient zelf de schok toe). Roep luid ‘Iedereen los’ en controleer nogmaals of niemand het slachtoffer aanraakt alvorens de schok toe te dienen. De AED geeft vervolgens de instructie om door te gaan met reanimeren. U hoeft niet het bewustzijn en/of de ademhaling opnieuw te controleren. Indien de AED géén schok adviseert: Ga door met reanimeren, volg de instructies van de AED.
Situatie 2: u bent alleen: 1. Zorg ervoor dat het slachtoffer, eventuele omstanders en uzelf veilig zijn. 2. Waarschuw een ambulance via 112 (geef aan dat het om een reanimatie gaat) en haal de AED, ook als u het slachtoffer hiervoor kortdurend alleen moet laten. 3. Plaats de AED aan het hoofdeinde van het slachtoffer. Zet de AED aan: sommige AED’s gaan automatisch aan zodra u het deksel opent, bij andere AED’s moet een knop ingedrukt worden. Volg vervolgens de gesproken en/of visuele instructies van de AED: 4. Ontbloot het bovenlijf van het slachtoffer en plak de elektroden op de borstkas. Plak één elektrode onder de linker oksel, net naast de linker tepel. Plak de andere elektrode onder het rechter sleutelbeen, naast het borstbeen, net boven de rechter tepel. Dit staat ook afgebeeld op de elektrodes. 5. De AED analyseert het hartritme: zorg dat u het slachtoffer niet aanraakt! 6. Indien de AED een elektrische schok adviseert: Zorg dat iedereen afstand houdt en dien de schok toe (semi-automaat; volautomaat dient zelf de schok toe). Roep luid ‘Iedereen los’ en controleer nogmaals of niemand het slachtoffer aanraakt alvorens de schok toe te dienen. De AED geeft vervolgens de instructie om door te gaan met reanimeren. U hoeft niet het bewustzijn en/of de ademhaling opnieuw te controleren. Indien de AED géén schok adviseert: Ga door met reanimeren, volg de instructies van de AED.
Aandachtspunten bij gebruik van de AED: Indien u alleen bent, bevestigt u éérst de elektroden van de AED, alvorens u met reanimatie start. Indien u met twee hulpverleners bent, blijft de eerste hulpverlener zo lang mogelijk doorgaan met reanimeren, terwijl de tweede hulpverlener de elektroden van de AED bevestigt. Het handigste doet u dit, terwijl de eerste hulpverlener het slachtoffer beademt. Let erop dat de draden van de elektroden niet in de weg zitten voor de reanimatie. De tweede hulpverlener waarschuwt de eerste hulpverlener de reanimatie te stoppen wanneer de AED opdracht geeft het slachtoffer niet meer aan te raken. Raak het slachtoffer niet aan tijden de analyse, het opladen en het toedienen van de elektrische schok. Het slachtoffer aanraken tijdens de analyse kan bewegingen veroorzaken die storen bij de interpretatie van het hartritme, waardoor het toedienen van een elektrische schok onnodig wordt uitgesteld. Zorg voor een veilige plaats om hulp te verlenen. Zorg ervoor dat tijdens de analyse, het opladen en tijdens het toedienen van de elektrische schok niemand het slachtoffer of zijn directe omgeving aanraakt (bijvoorbeeld een bed). Roep “Houd afstand”, houd fysiek omstanders op afstand en blijf controleren of iedereen los is van het slachtoffer. Zorg ervoor dat u de reanimatie zo kort mogelijk onderbreekt. Hervat de reanimatie direct na het toedienen van de schok als de AED hiertoe opdracht geeft. De AED zal elke twee minuten het ritme opnieuw analyseren en al dan niet een elektrische schok geven. Blijf op de gesproken en/of visuele instructies letten. Vochtige borstkas Sommige slachtoffers hebben een vochtige borstkas, bijvoorbeeld doordat ze zweten of doordat zij uit het water gered zijn. Droog dan vlug de borstkas af voor u de elektroden bevestigt. Behaarde borstkas Slechts in uitzonderlijke situaties zal een behaarde borst problemen geven voor een goed contact van de elektroden. Als dat het geval is, scheer of knip dan het borsthaar alleen weg op de plaats waar de elektroden komen. U kunt hiervoor ook de extra set elektroden gebruiken om het haar op de betreffende plaats weg te halen. Doe dit alleen maar als het echt nodig is, om verlies van kostbare tijd te voorkomen. Sieraden Verwijder metalen sieraden die in contact kunnen komen met de elektroden. Indien u de sieraden niet kunt verwijderen (bijvoorbeeld een piercing), bevestig dan de elektroden altijd naast die sieraden. AED bij kinderen Bij reanimatie bij kinderen kan dezelfde volgorde van reanimeren als bij volwassenen gebruikt worden. Let er wel op dat de compressies minder diep gegeven dienen te worden dan bij volwassenen het geval is. Als leidraad kan 1/3 van de diepte van de borstkas aangehouden worden. Ook bij het beademen dient minder lucht ingeblazen te worden: zodra de borstkas omhoog komt, is voldoende lucht ingeblazen. De door de AED afgegeven energie is sterker dan voor kinderen wordt aanbevolen. Er zijn daarom speciale aangepaste AED’s beschikbaar: deze hebben speciale elektroden die ervoor zorgen dat het kind minder stroom ontvangt. Andere AED’s hebben deze aanpassing in het inwendige van de AED uitgevoerd. Voor kinderen vanaf ± 8 jaar kan altijd een AED voor volwassenen gebruikt worden. Voor kinderen tussen de 1 en 8 aar wordt een aangepaste AED geadviseerd. Is deze niet aanwezig, dan kan toch een gewone AED met de gewone elektroden gebruikt worden. Er is onvoldoende onderzoek gedaan naar het gebruik van de gewone elektroden bij kinderen jonger dan 1 jaar. Gebruik bij kinderen jonger dan 1 jaar dus alleen een AED die door de fabrikant hiervoor goedgekeurd is. Er zijn speciale cursussen voor reanimatie bij kinderen en baby’s. Het is aan te bevelen een dergelijke aparte cursus te volgen. Echter ook wanneer u geen aantekening voor reanimatie bij kinderen heeft, aarzel dan niet een kind te reanimeren wanneer dat nodig is. Het is veel beter om de basale reanimatie van een volwassene toe te passen dan het kind aan zijn lot over te laten! Samengevat:
©2010 A.C. Goorden Met dank aan: - Nederlandse Reanimatieraad - Medac Life Support Training - P. de Ruijter - C. Verlaan