Cookies help us deliver our services. By using our services, you agree to our use of cookies.

Verdrinking

Versie door Pim (Overleg | bijdragen) op 27 sep 2011 om 12:02 (Het verdrinkingsproces)

Auteur: Pim / Supervisor: Pim / Co-auteur: {{{coauthor}}} / Niveau: Gevorderd / Paginastatus: In aanbouw. Laatste bewerking: Pim. Zie ook Handleiding.

Eerste Hulp Wiki zoekt schrijvers! Schrijf jij ook mee?

Verdrinking ontstaat door onderdompeling van het gelaat in een vloeistof waardoor er stoornissen in de vitale functies optreden.


Primaire verdrinking

Primaire verdrinking ontstaat als een slachtoffer dat te water geraakt is door uitputting 'kopje onder gaat' of wanneer iemand niet goed kan zwemmen en zich niet boven water kan houden. In eerste instantie probeert het slachtoffer de mond nog dicht te houden, maar wanneerde ademreflexen de overhand krijgen slikt het slachtoffer het water in en zal het ook water inademen. Als gevolg van zuurstoftekort door het uitblijven van normale ademhaling treedt bewusteloosheid op.

Secundaire verdrinking

Secundaire verdrinking ontstaat als het slachtoffer eerst het bewustzijn verliest en vervolgens pas wordt ondergedompeld. Er is dan sprake van een andere oorzaak van het bewustzijnsverlies.

Het bewustzijnsverlies kan verschillende oorzaken hebben, zoals:

Overige oorzaken

  • Niet kunnen zwemmen (kleine kinderen)
  • Dronkenschap of drugsgebruik
  • (Over)vermoeidheid tijdens zwemmen, kramp in de spieren
  • Trauma, duiken in ondiep water, klap tegen het hoofd
  • Onwelwording (Kwallensteken)
  • Caissonziekte bij duiken door te snel stijgen
  • Weggevoerd of onder water gesleept worden door stromingen
  • Stoornissen in de vitale functies
  • Ongevallen (door het ijs zakken; auto raakt te water; duikongeval) en rampen (schipbreuk, overstroming)
  • Zelfmoord

Inhoud

Het verdrinkingsproces

Op het moment dat het slachtoffer geheel ondergedompeld is in water of als de longen gevuld zijn met water is hij niet langer instaat om te ademen en treedt het verdrinkingsproces in werking. Het verdrinkingsproces duurt tot het intreden van de dood ongeveer 3 tot 5 minuten. Toenemend tekort aan zuurstof in de cellen, weefsels en organen leidt tot toenemende symptomen en schade aan de organen.

  • Het slachtoffer vecht tegen het water en probeert zo lang mogelijk zijn mond dicht te houden om te voorkomen dat hij water binnenkrijgt. Er ontstaat een sterke ademprikkel die het slachtoffer op een gegeven moment niet meer kan onderdrukken.
  • Op het moment dat het slachtoffer het water binnenkrijgt kan een kramp van de stembanden optreden, waardoor in eerste instantie geen water in de longen komt maar wel een zuurstoftekort optreedt. Zuurstoftekort in de hersenen leidt in eerste instantie tot (hevige) onrust bij het slachtoffer. Het slachtoffer verliest het bewustzijn.
  • Vervolgens ontspannen de stembanden en zal alsnog water de longen binnendringen. Door stijging van het koolstofdioxide gehalte neemt de ademprikkel toe en zal door toenemend zuurstoftekort ook de hartfrequentie stijgen. De ademhaling stopt. Er kan urinelozing optreden.
  • De volgende fase is het intreden van 'schijndood'. Het slachtoffer is bewusteloos en de ademhaling is afwezig. Het slachtoffer wordt slap.
  • Indien niet wordt ingegrepen leidt toenemend zuurstoftekort tot onherstelbare schade aan de cellen.
Koudeshock

Koudeshock is een reactie van het lichaam op plotselinge onderdompeling in ijskoud water. Hierbij zal het slachtoffer snakken naar lucht, gevolgd door forse hyperventilatie die ruim 5 minuten kan aanhouden. De bloeddruk en hartslag stijgen snel, waardoor hartritmestoornissen kunnen optreden. De koudeshock zorgt ervoor dat mensen niet kunnen zwemmen en daardoor verdrinken.

Duikreflex

Bij jonge kinderen ontstaat bij onderdompeling van het gezicht in koud water een bijzondere reflex, waardoor de bloedvaten samentrekken (vaatvernauwing). Hierdoor stijgt de bloeddruk en zal de hartfrequentie dalen. Dit zorgt voor een gunstige daling van het zuurstofverbruik, er zal minder snel een zuurstoftekort optreden en de overleving is beter.



Temperatuur

Hoe kouder het betreffende water is, hoe langer een drenkeling na het onder water geraken nog een kans heeft om te overleven, al hangt dit wel af van een tijdige redding. De lichaamsfuncties zijn dan op den duur zo traag geworden waardoor er minder energie wordt verbruikt en dus ook minder zuurstof (verbrandingsprocessen, metabolisme etc.). Daar staat tegenover dat iemand in koud water sneller onderkoeld kan raken en sneller het bewustzijn verliest. Als bij de drenkeling verdrinking optreedt nádat het lichaam onderkoeld is geraakt, dan is er meer tijd beschikbaar om drenkeling te redden. Enkele artsen hanteren de regel dat iemand pas overleden kan worden verklaard als de lichaamstemperatuur weer normaal is (37°C). Het is echter wel mogelijk dat na reanimatie blijkt dat de drenkeling weer zelf kan ademen en vitale funties nog voldoende functioneren, ondanks dat de lichaamstemperatuur onder de 37°C ligt.

Als er nog geen zuurstoftekort was opgebouwd voordat het lichaam begon af te koelen, dan verhoogt dat eveneens de kans op overleving. Maar al in het eerste uur onder water treedt er zo’n gebrek op. Dat heeft toenemende hersenbeschadiging tot gevolg. Overleving na meer dan drie uur onder water is nog nooit beschreven.

Verdrinking in zoet water

Bij verdrinking in zoet water treedt bij het binnendringen van water in de mond/keelholte een verkramping van de stembanden op (laryngospasme). Dit voorkomt dat water in de longen loopt. Echter zal het water in plaats daarvan in de maag terechtkomen. Het slachtoffer verstikt door de afsluiting van de luchtpijp op het niveau van de stembanden. Dit wordt 'droge verdrinking' genoemd, er komt immers geen water in de longen en het slachtoffer komt om door verstikking. In een later stadium ontspannen de stembanden weer en zal alsnog water in de longen komen.

Zoet water in de longen zorgt voor een verplaatsing van water van de longen naar het bloed. Hierdoor neemt het bloedvolume in de vaten toe. Water zorgt ervoor dat de rode bloedcellen zich opblazen en kapot gaan. Daarbij komen veel stoffen vrij in het bloed, waaronder kalium dat zorgt in verhoogde concentraties voor hartritmestoornissen zoals kamerfibrilleren. Dit proces verloopt snel en leidt in korte tijd tot de dood.

Verdrinking in zout water

Bij verdrinking in zout water wordt als gevolg van de samenstelling van het zeewater vocht vanuit de bloedvaten in de longen getrokken. Hierdoor komt vocht in de longen en ontstaat longoedeem. Door verplaatsing van vocht uit de bloedbaan naar de longen neemt het bloedvolume af, waardoor hypovolemische shock ontstaat. Door steeds verder vorderende shock, toename van de hartfrequentie en uitputting van het hart zal na enige tijd een hartstilstand ontstaan.

Eerste Hulp aan een drenkeling

- Horizontaal uit het water - Reddingscollaps

Na redding

Ieder slachtoffer van verdrinking moet naar het ziekenhuis per ambulance. Er kunnen in de eerste uren en dagen na een verdrinking waarbij water in de longen terecht gekomen is levensgevaarlijke complicaties optreden.


Secondary drowning

Secondary drowning, of 'late verdrinking' ontstaat enige uren na redding, nadat het slachtoffer in eerste instantie verdronken was. Water in de longen leidt tot irritatie aan de longblaasjes en er ontstaat vaak een een ernstige ontstekingsreactie. Veranderingen in de longblaasjes en kleine bronchiën zorgen voor stugheid en samenvallen van longblaasjes, wat de ademhaling bemoeilijkt. Door schade aan de cellen komen eiwitten vrij, die bij ademhaling zorgen voor een schuimend effect. Het slachtoffer hoest wittig of rozig schuim op en wordt steeds benauwder.

Ontregeling van organen

Als gevolg van zuurstoftekort in weefsels en organen kunnen giftige stoffen vrijkomen in de bloedbaan. Deze stoffen zoals zuren en andere afvalstoffen ontstaan bij zuurstoftekort in de cellen en kunnen ernstige schade aan de nieren (nierinsufficientie) en hersenen ontstaan. De hersenen kunnen opzwellen (hersenoedeem) waardoor opnieuw zuurstoftekort optreedt en uitvalsverschijnselen ontstaan. Ook wordt het hart gevoeliger voor hartritmestoornissen.