Cookies help us deliver our services. By using our services, you agree to our use of cookies.

Flauwte

Versie door Pim (Overleg | bijdragen) op 20 mrt 2011 om 14:14

De flauwte of flauwvallen komt regelmatig voor en is een bekend beeld waar eerstehulpverleners regelmatig mee te maken hebben.

Inhoud

Inleiding op onderwerp

Voor flauwvallen worden verschillende termen gebruikt; flauwte, flauwvallen, collaps, syncope en black-out. Helaas worden deze termen niet altijd voor de juiste aandoening gebruikt en kan er daardoor spraakverwarring optreden. De medische term die de lading het beste dekt is syncope, ofwel een kortdurend verlies van het bewustzijn als gevolg van een tijdelijke onvoldoende aanvoer van bloed (en dus van zuurstof) naar de hersenen.
Er zijn vele oorzaken van een verminderde aanvoer van bloed naar de hersenen en in het geval van een flauwte of syncope zijn deze vaak onschuldig. Zo kan langdurig in dezelfde houding staan leiden tot.

Symptomen en klachten

Eerst volgt in verhalende vorm een beschrijving van de bij dit letsel of ziektebeeld behorende verschijnselen, klachten en symptomen. Bedenk dat een klacht iets is wat het slachtoffer aan de hulpverlener kan vertellen, bijvoorbeeld: ik heb hoofdpijn,ik ben misselijk of ik heb een pijnlijke grote teen. Een symptoom is iets wat je als hulpverlener kan waarnemen en door het slachtoffer benoemd kan worden, bijvoorbeeld: braken. Je kunt als hulpverlener waarnemen dat iemand gebraakt heeft. Een bleke huid in het geval van shock zal het slachtoffer niet snel noemen als klacht, maar wordt wel door de hulpverlener waargenomen. Dat wordt dan een symptoom genoemd.
Beschrijf duidelijk welke vragen een hulpverlener moet stellen, en welke vragen belangrijke informatie kunnen opleveren over de aard van het ziektebeeld.

Na de symptomen en klachten beschreven te hebben, worden deze overzichtelijk in een tabel geplaatst, zodat ze in één oogopslag overzien kunnen worden.

Uitvragen Klachten Symptomen
Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Klacht 1
Klacht 2
Klacht 3
Symptoom 1
Symptoom 2
Symptoom 3
Symptoom 4
Symptoom 5


Handelen

In deze sectie wordt beschreven hoe te handelen bij het beschreven letsel of ziektebeeld. Ook hierbij eerst een tekst in verhalende vorm, waarbij eventueel wat achtergrondinformatie gegeven wordt. Daarna volgt wederom een schematisch overzicht van de behandeling.

  • Stap één van de behandeling
  • Stap twee van de behandeling
  • Stap drie van de behandeling
    • Indien dit, dan dat
    • Als dat, dan dit
  • Stap vier van de behandeling

Zijn er dingen die echt niet vergeten moeten worden of essentieel zijn? Dan kunnen ze nogmaals extra in een kader benoemd worden:

Essentieel, vergeet niet:
Om je aan te melden voor de Eerste Hulp Wiki!

Overzicht Eerste Hulp

Sommige thema's zijn erg uitgebreid en er kan veel verteld worden. Om het overzicht te bewaren voor beginnende én gevorderde Eerste Hulpverleners wordt een samenvatting van ieder onderwerp in onderstaand schema gezet:

Koptekst Ziektebeeld 1 Ziektebeeld 2
Situatie Wat is er aan de hand? Hoe is de situatie?
Verschijnselen Klacht 1
Klacht 2
Symptoom 1
Symptoom 2
Symptoom 1
Symptoom 2
Symptoom 3
Conclusie Ziektebeeld 1 Ziektebeeld 2
Handelen Aanwijzing 1
Aanwijzing 2
Bel 112!
Aanwijzing 4
Aanwijzing 1
Aanwijzing 2
Bel 112!
Aanwijzing 4
Opmerkingen Denk er aan om... Doe vooral niet...

Zoals in bovenstaand voorbeeld worden twee (of meerdere) ziektebeelden besproken. Soms is dat handig omdat ziektebeelden op elkaar lijken en het fijn is om in één schema de verschillen te zien.

Achtergrondinformatie/Verdieping

Sommige onderwerpen lenen zich voor verdieping voor gevorderde hulpverleners. Hier kan achtergrond informatie besproken worden, maar bijvoorbeeld ook:

Professionele hulpverleners

Wat doen professionele hulpverleners bij dit letsel. Let op, beschrijf hier alleen wat de mogelijkheden zijn. Diepgaande uitleg van (voorbehouden) handelingen wordt niet op prijs gesteld.

Wat zijn andere technieken

Beschrijf bijvoorbeeld welke andere technieken er mogelijk zijn, of vroeger gebruikt werden.


Inleiding

Pathofysiologie Onder normale omstandigheden leidt een beginnende bloeddrukdaling tot een baroreflex: stijging van de hartfrequentie en de bloeddruk. Hierdoor wordt de cerebrale perfusie in stand gehouden. Dit mechanisme kan door diverse factoren verstoord raken. Bij verminderde perfusie van de hersenen kunnen verschillende mechanismen een rol spelen. · Orthostatische hypotensie: indien de aanval direct aansluitend op of korte tijd na het overeind komen optreedt. Hypovolemie door bloedverlies, dehydratie of ernstige anemie kan de oorzaak zijn, evenals autonome disregulatie en medicatiegebruik. · Vasovagale collaps: een vasovagale reactie wordt gekenmerkt door het gelijktijdig optreden van parasympathische activatie en orthosympatische remming. De oorzaak hiervan kan centraal in de hersenen ontstaan door heftige pijn of emoties, of door een prikkel in het hart zelf. Door de reactie treedt perifere vaatverwijding op en neemt de hartfrequentie en contractiliteit van het hart af. Dit zorgt voor een daling in de bloeddruk (hypotensie). Symptomen en klachten Er wordt onderscheid gemaakt tussen een dreigende syncope en een daadwerkelijke syncope. · Een dreigende syncope wordt gekenmerkt door een gevoel van slapte, geeuwen, transpireren, wit wegtrekken, licht gevoel in het hoofd, hartkloppingen, duizeligheid en neiging tot braken. Veel slachtoffers voelen een syncope van te voren aankomen en omstanders zien vaak dat het slachtoffer bleek wordt, gaat geeuwen en wat wankel op de benen staat. · Het daadwerkelijk verliezen van het bewustzijn is een syncope. Hierbij is de huid vaak bleek en klam en de ademhaling oppervlakkig en langzaam. Wanneer de syncope optreedt, zakt het slachtoffer vaak plots in elkaar, doordat de spieren slap worden. Het kan zijn dat het slachtoffer hierbij even wegdraait met de ogen, wat door omstanders vaak als eng wordt ervaren. Tevens kan het gepaard gaan met trekkingen van armen en benen die niet symmetrisch zijn. Er is geen sprake van tongbeet, urine-incontinentie of verdere neurologische verschijnselen. Het slachtoffer reageert hierbij vaak niet op aanspreken, maar wel op voorzichtig schudden aan de schouders. Differentiaaldiagnose · Cardiaal: een ritmestoornis zoals een ventriculaire tachycardie of bradyaritmie kan een acute collaps geven. Door het wegvallen van de pompfunctie van het hart daalt het hartminuutvolume. · Epilepsie: je kan epilepsie onderscheiden omdat hierbij de trekkingen wel symmetrisch zijn en er een tongbeet of urine-incontinentie aanwezig kan zijn. · TIA: een TIA geeft zelden een geïsoleerde syncope. Een drop attack geeft plotselinge krachtverlies waardoor men valt. Er treedt hierbij geen bewustzijnsverlies op. · Metabool: een hypoglycaemie bij medicamenteus behandelde diabetes mellitus kan een aanval van wegraken veroorzaken. Je ziet hierbij ook andere symptomen van hyopglycaemie. Ook alcohol- of drugsgebruik kan een stoornis in het bewustzijn geven. · Warmtecollaps: door extreme vasodilatatie veroorzaakt door warmte krijgen de hersenen onvoldoende bloedtoevoer en treedt een flauwte op. 5BOSA2 – Vaardigheden 106 Acute Geneeskunde Handelen Start na aankomst bij het slachtoffer eerst met het controleren van de vitale functies volgens het protocol DRS.ABC. In Disability ga je uitzoeken wat de mogelijke oorzaak is van de syncope. Door het stimuleren van de cerebrale perfusie kan een syncope voorkomen of verholpen worden. Dit stimuleren kan bij een dreigende syncope door de persoon te laten zitten met het hoofd tussen de knieën en daarbij de persoon het hoofd omhoog laten brengen tegen geboden weerstand. Tevens kan men het slachtoffer laten liggen op de grond met de benen omhoog. Een andere mogelijkheid om een syncope te voorkomen bij een staand slachtoffer is om de benen te kruisen en het slachtoffer de bovenste beenspieren te laten aanspannen. Bij een daadwerkelijke syncope is het slachtoffer (kortdurend) bewusteloos en moet hij plat neergelegd worden met zijn benen omhoog. Door het plat liggen, neemt de diastolische vulling van het hart toe en daarmee de arteriële bloeddruk, waardoor de cerebrale circulatie wordt verbeterd. In de meeste gevallen komt het slachtoffer binnen enkele seconden weer bij nadat hij op de grond gelegd is. Het slachtoffer dient ongeveer 10 minuten plat op de grond te blijven liggen voordat men voorzichtig probeert op te staan. Staat men te vroeg op, dan kan het slachtoffer opnieuw het bewustzijn verliezen. Het slachtoffer mag wat water drinken, mits hij de beker zelf vast kan houden. Het is van belang om ook bij een syncope het protocol DRS.ABCDE na te lopen en een oorzaak voor de syncope te zoeken in Disability. Het uitvragen van SAMPLE in Exposure kan waardevolle informatie opleveren over de oorzaak van de flauwte.