Auteur: Pim / Supervisor: Pim / Co-auteur: [[]] / Niveau: Beginner / Paginastatus: Incompleet. Laatste bewerking: Pim. Zie ook Handleiding. Eerste Hulp Wiki zoekt schrijvers! Schrijf jij ook mee? |
In spoedeisende gevallen, of wanneer het slachtoffer niet gewoon vervoerd kan worden dient een
ambulance gebeld te worden.
Een ambulance wordt bijvoorbeeld gebeld voor:
- Stoornissen in de vitale functies en het bewustzijn
- Ernstige ongevallen
- Hoogenergetisch trauma (HET)
- Fracturen van bekken, bovenbeen, borstkas, wervels en schedel
- Ernstige bloedingen en shock
De ambulance bevat alle middelen nodig voor stabilisatie van slachtoffers op straat. De verpleegkundige en chauffeur kunnen op straat al starten met Advanced Life Support, Advanced Trauma Life Support en volgen ook het ABCDE-protocol. De Nederlandse ambulancedienst werkt volgens het Landelijk Protocol Ambulancezorg [1].
Na een 112 melding krijgt de ambulancedienst van de meldkamer ambulancezorg (MKA) de opdracht om ter plaatse te gaan bij de melder. Afhankelijk van de spoed die de melding met zich meebrengt zal de meldkamer centralist een bepaalde urgentie aan de melding geven. Afhankelijk van deze urgentiecode zal de ambulance met spoed, met enige spoed of zonder haast naar de melding rijden. Afhankelijk van de urgentie wordt al dan niet gebruik gemaakt van optische- en geluidsignalen, ofwel zwaailicht en sirene. Er zijn op dit moment drie urgenties:
- A1-urgentie: hoogste urgentie, waarbij de ambulance met optische- en geluidsignalen rijdt en binnen 15 minuten ter plaatse moet zijn bij de melder. De A1-urgentie wordt afgeven indien er sprake is van een levensbedreigende situatie of wanneer ernstige invaliditeit dreigt. Voorbeelden van A1-urgenties zijn: reanimtaie, beroerte, hartinfarct, ongevallen. Een ambulance die rijdt met A1-urgentie en zijn optische- en geluidssignalen gebruikt is een voorangsvoertuig.
- A2-urgentie: urgent, maar er wordt geen gebruik gemaakt van optische- en geluidssignalen. De ambulance moet binnen 30 minuten na de melding ter plaatse zijn. De A2-urgentie wordt gebruikt wanneer geen levensbedreigende sitautie is, maar het slachtoffer wel snel gezien moet worden. Dit kan zijn op verzoek van een huisarts die een patiënt naar het ziekenhuis wil sturen, of wanneer er geen alarmsymptomen in de melding zijn.
- B-urgentie: staat voor besteld vervoer. Er is geen spoed en deze urgentie wordt toegekend als het puur om transport van zieken gaat. Vaak worden deze ritten uitgevoerd door speciale B-ambulances.
Personeel op de ambulance
In Nederland worden alle spoed ambulances bemand door een ambulanceverpleegkundige en een ambulance chauffeur. De ambulanceverpleegkundige is een gespecialiseerd verpleegkundige die naast de verpleegkunde opleiding een aantal aanvullende opleidingen en cursussen gevolgd heeft. Vaak is de verpleegkundige opgeleid tot Spoedeisende Hulp of Intensive Care verpleegkundige en heeft hij werkervaring in dat vakgebied. Vervolgens heeft hij een aantal extra opleidingen gevolgd, zoals Pre-hospital Trauma Life Support, Advanced Life Support en een specifieke SOSA-opleiding. De ambulancechauffeur is behalve in het bezit van een (groot) rijbewijs in bezit van een EHBO-diploma en heeft naast een rijopleiding een SOSA-opleiding gevolgd om de ambulanceverpleegkundige te kunnen assisteren.
Soms rijdt er in de ambulance ook een arts mee, bijvoorbeeld wanneer een Mobiel Medisch Team is ingezet met de traumahelikopter en de patiënt onder begeleiding van de arts naar het ziekenhuis vervoerd moet worden. Hetzelfde geldt voor overplaatsingen tussen de Intensive Care afdelingen van ziekenhuizen, waarbij een intensivist het transport begeleidt zodat bij acute problemen onderweg ingegrepen kan worden.
In andere landen in de wereld is er veel verschil in het opleidingsniveau van het ambulancepersoneel. Soms zijn dit eerstehulpverleners met een aanvullende training. In sommige landen komt in de moeilijkere gevallen een arts ter plaatse die de ambulance ondersteunt, zoals in Belgie de MUG-arts.
Voertuigen
Er zijn in Nederland meerdere typen ambulances, die afhankelijk van de situatie en het type transport kunnen worden ingezet. Per veiligheidsregio is er verschil de aanwezige types en het aantal.
- Reguliere spoed Ambulance: wordt ingezet voor alle A1 en A2 ritten en bij beschikbaarheid voor B-vervoer. Deze ambulances zijn te herkennen aan de blauw-rode striping op de gele achtergrond.
- Besteld vervoer Ambulance of hulp-ambulance: wordt ingezet voor alle B-ritten. Is doorgaans niet geschikt voor spoedvervoer. Deze ambulance is te herkennen aan de blauwe striping.
- Rapid responder: kan bestaan uit een motorambulance of een kleine auto. Deze voertuigen zijn uitgerust met alle middelen die een ambulanceverpleegkundige normaal gesproken ook in zijn voertuig heeft. Deze wordt ingezet bij eenvoudige meldingen, ter assistentie bij reanimatie, of wanneer er onvoldoende voertuigen beschikbaar zijn.
- Mobiele Intensive Care Unit of MICU: de MICU is een tot ambulance omgebouwde vrachtauto die speciaal is uitgerust voor transport van Intensive Care patiënten tussen verschillende Intensive Care afdelingen van ziekenhuizen. Deze transporten worden altijd begeleid door een arts van de Intensive Care en Intensive Care verpleegkundigen.
- Mobiel Medisch Team en Traumahelikopter: worden ingezet bij ernstige ongevallen waarbij assistentie van een trauma-arts gewenst is. Het MMT verplaatst zich per traumahelikopter of per auto.