Cookies help us deliver our services. By using our services, you agree to our use of cookies.

Eerste Hulp aan Ouderen

Versie door Pim (Overleg | bijdragen) op 24 jan 2012 om 18:07 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Status| |mainauthor= Pim |coauthor= [[]] |controller= |supervisor= Pim |niveau= Beginner/Gevorderd |status= [[Handleiding#Statu...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Auteur: Pim / Supervisor: Pim / Co-auteur: [[]] / Niveau: Beginner/Gevorderd / Paginastatus: Incompleet. Laatste bewerking: Pim. Zie ook Handleiding.

Eerste Hulp Wiki zoekt schrijvers! Schrijf jij ook mee?


Eerste Hulp aan Ouderen is een bijzondere tak binnen de Eerste Hulp waar nog weinig aandacht voor is. Echter, de toenemende vergrijzing van Nederland maakt dat de eerstehulpverlener in toenemende mate te maken krijgt met ouderen die acuut hulp behoeven. Met het vorderen van de leeftijd heeft de mens meer aandoeningen en wordt het evenwicht tussen gezondheid en ziekte fragieler. Een kleine verstoring in het lichaam kan grote gevolgen hebben.

De eerstehulpverlener dient zich er van bedacht te zijn dat er verschillen zijn tussen ouderen en dat zowel lichamelijke, fysiologische en geestelijke veranderingen de hulpverlening kunnen bemoeilijken. Deze pagina geeft een aantal handvatten om in die situaties te handelen.

Fysiologische veranderingen

Met het ouder worden veranderen de reserves van de verschillende orgaansystemen. Waar jonge mensen zich fors kunnen inspannen zullen ouderen soms bij relatief geringe inspanning al aan hun maximum zitten. Het circulatiestelsel is minder goed in staat om veranderingen in de bloeddruk en zuurstofvraag op te vangen en zal eerder 'overbelast' raken. Er zijn minder reserves waardoor geringe stoornissen in de vitale functies al snel kunnen leiden tot levensbedreigende situaties.

De werking van de zintuigen wordt minder, het zien wordt slechter en het gehoor neemt af. Vaak treden evenwichtsstoornissen op waardoor ouderen sneller vallen. De stevigheid van het bot neemt af (osteoporose) waardoor sneller botbreuken optreden.

Geestelijke veranderingen

Bij ouderen vinden diverse veranderingen in de hersenen plaats. Sommige veranderingen zijn fysiologisch, dat wil zeggen dat ze bij iedereen met het vorderen van de leeftijd plaatsvinden en behoren tot het normale verouderingsproces. Andere veranderingen zijn pathologisch, ofwel het gevolg van ziekten zoals dementie en Alzheimer, beroertes enzovoorts. Vergeetachtigheid kan normaal zijn in het kader van veroudering, maar kan ook passen bij een ziekte als dementie. Men heeft meer tijd nodig om nieuwe informatie te verwerken. Kleine veranderingen in het lichaam, zoals een eenvoudige blaasontsteking kan grote gevolgen hebben en leiden tot het acuut ontstaan van verwardheid of een delier.

Gevolgen van ongevallen

Ouderen zijn vaker betrokken bij ongevallen, valpartijen en zijn vaker het slachtoffer van onwelwordingen. Letsels die daarbij voorkomen zijn doorgaans hetzelfde als bij (jong)volwassenen, al worden sommige aandoeningen vanwege veranderingen bij het ouder worden vaker bij ouderen gezien. De gevolgen van de letsels kunnen echter veel groter zijn en vaak heeft een relatief eenvoudige botbreuk meer gevolgen dan men in eerste instantie zou denken. Veel ouderen krijgen complicaties in het ziekenhuis waardoor zij verder beperkt raken in hun mogelijkheden.

Actief bloedverlies zal sneller lijden tot shock door verminderde fysiologische reserves.

Inhoud

Benadering van het oudere slachtoffer

Bij de benadering van het oudere slachtoffer dient men rekening te houden met zijn (mogelijke) beperkingen. Een aantal punten is voor een goede hulpverlening aan het oudere slachtoffer van belang:

  • Neem de tijd en geef het slachtoffer de tijd om na te denken over jouw vragen. Ouderen hebben meer tijd nodig om nieuwe informatie te verwerken.
  • Blijf rustig en zorg voor een rustige omgeving. Teveel omgevingsgeluiden of prikkels maken het moeilijker om informatie te begrijpen en de aandacht er bij te houden.
  • Benader het slachtoffer correct en met respect.
  • Spreek duidelijk en maak contact. Kijk het slachtoffer aan en laat merken dat je hem begrijpt. Leg zonodig een hand op de arm om te laten merken dat er contact is.
  • Ga niet overdreven hard praten, tenzij het slachtoffer slechthorend is. Vermijd kinderlijk taalgebruik, ook bij slachtoffers met dementie. Gebruik korte zinnen en stel bij voorkeur gesloten vragen. Voorkom dat je informatie gaat aanvullen of zinnen gaat invullen.
  • Zorg voor een goede structuur in het gesprek, spring niet van de hak op de tak maar houdt een duidelijke lijn aan. Stel korte vragen en geef korte instructies. Geef informatie in kleine stappen.
  • Leg goed uit wat je gaat doen, kondig iedere stap van het lichamelijk onderzoek aan, zodat de oudere niet schrikt.
  • Chaos, onduidelijkheid en verwarring zorgen voor angstige reacties bij het slachtoffer die de hulpverlening nadelig kunnen beïnvloeden.
  • Probeer indien mogelijk om een bekende bij het slachtoffer te laten, zodat hij houvast heeft. Daarnaast kan familie je waardevolle informatie verschaffen over de voorgeschiedenis en de toestand van het slachtoffer.
  • Toon begrip voor emoties en benoem de moeilijke situatie. Geef ruimte voor emoties.
  • Zorg ervoor dat het slachtoffer je goed kan zien en horen. Geef een bril en controleer of het gehoorapparaat aan staat. Zorg voor goede verlichting en een rustige omgeving.


Het verwarde slachtoffer

De verwarde oudere stelt de eerstehulpverlener, maar ook de professionele hulpverlener voor een uitdaging. In veel gevallen zal het niet direct duidelijk zijn of verwardheid het gevolg is van het acute ziek zijn of dat dit reeds voor het ongeval aanwezig was. Soms kan familie hierin een belangrijke rol spelen, zij kennen immers het slachtoffer het beste.

Bij het verwarde oudere slachtoffer is het van belang om een aantal dingen na te gaan.

  • De oriëntatie in plaats en tijd is vaak gestoord. Met name de oriëntatie in tijd is bij veel oudere (ook diegenen die niet verward zijn) gestoord. Men weet niet goed welk moment van de dag het is, welke dag het is, welke maand en welk jaar. Ook de oriëntatie in plaats kan gestoord zijn, men weet bijvoorbeeld niet in welke stad men is. Sommige ouderen vullen de plaats zelf in, bijvoorbeeld als ze om zich heen zien dat ze in een ziekenhuis zijn antwoorden ze dat op de vraag, terwijl ze niet weten waar ze zijn. Soms is ook de oriëntatie in persoon gestoord: de oudere weet niet meer wie wie nou precies is. Houdt er rekening mee dat de oriëntatie ook gestoord kan zijn bij hoofd- en hersenletsel.
  • Vergeetachtigheid en geheugenverlies komen zowel bij de gezonde als bij de verwarde oudere voor en kunnen ook het gevolg zijn van het ongeval. Vaak weet men niet goed meer wat er gebeurd is omdat de oudere de nieuwe informatie niet heeft kunnen verwerken. Herinneringen uit het verleden zijn vaak wel op te halen.
  • Bewustzijnsstoornissen kunnen passen bij het ziektebeeld dat het slachtoffer reeds had, maar kunnen ook goed het gevolg zijn van het ongeval. Dit onderscheid is vaak moeilijk te maken. Dementie geeft geen bewustzijnsstoornissen. Een delier echter wel, waarbij het slachtoffer zo nu en dan in slaap valt en de aandacht er moeilijk bij kan houden. Daarnaast kunnen bewustzijnsstoornissen het gevolg zijn van hoofd- en hersenletsel, suikerziekte, shock enzovoorts.
  • Soms is er sprake van (niet-gerichte) agressie. De eigen veiligheid is in dat geval belangrijk, maar men dient zich ook te realiseren dat deze agressie lang niet altijd direct tegen de hulpverlener gericht is. Agressie komt vaak voor uit onmacht in de situatie. Er kan sprake zijn van wantrouwen en achterdocht, zeker wanneer er sprake is van een beginnende dementie.

Het is vaak lastig om een goede anamnese af te nemen bij het verwarde slachtoffer. Het slachtoffer kan doorgaans wel aangeven of hij bijvoorbeeld pijn heeft, maar kan vaak niet goed aangeven waar de pijn zit en wat voor pijn het is.

Hulpverlenen aan het oudere slachtoffer

  • Geef duidelijk aan wat je gaat doen.
  • Als de bril wordt afgezet of het gehoorapparaat wordt uitgenomen, kondig dat van te voren aan en plaats het zo snel mogelijk weer terug. Zorg ervoor dat communicatie mogelijk blijft.
  • Laat een kunstgebit bij voorkeur zitten in de mond.
  • Zorg ervoor dat familie of bekenden gewaarschuwd worden.
  • Blijf met het slachtoffer praten, praat over thuis, familie en over vroeger om de tijd op te vullen.
  • Bescherm het slachtoffer tegen afkoeling.