Cookies help us deliver our services. By using our services, you agree to our use of cookies.

Bevriezing

Versie door Pim (Overleg | bijdragen) op 26 jun 2012 om 09:42 (Bronvermelding)

Auteur: Pim / Supervisor: Pim / Co-auteur: [[]] / Niveau: Beginner/Gevorderd / Paginastatus: Concept. Laatste bewerking: Pim. Zie ook Handleiding.

Eerste Hulp Wiki zoekt schrijvers! Schrijf jij ook mee?


Bevriezing van de huid en dieperliggende weefsels kan ernstige huidbeschadigingen veroorzaken. De inwerking van de kou zorgt uiteraard niet voor verbranding zoals bij vuur, maar de schade aan het weefsel is vergelijkbaar met die van brandwonden. Bevriezingsletsels vallen onder de Thermische letsels. In Nederland worden door het zeeklimaat met zijn milde winters relatief weinig bevriezingsletsels gezien.

Inleiding

Bevriezing van de huid ontstaat door (plaatselijke) inwerking van kou op de huid, met als gevolg dat ter plaatse de bloedtoevoer in het weefsel wordt verminderd als gevolg van het samenknijpen (vasoconstrictie) van de vaten. De huid wordt dan bleek en blauwig van kleur door het zuurstoftekort (ischemie) dat optreedt in de weefsels. De lage temperatuur zorgt voor verstoring van diverse processen in de weefsels waardoor bloedstolsels in de kleine bloedvaatjes ontstaan en schadelijke afvalproducten vrij komen. Bij zeer lage temperaturen kan door bevriezing van het vocht ook kristalvorming optreden met ernstige schade aan de weefsels als gevolg. Helaas wordt ook het gevoel in de huid minder, waardoor de bevriezing pas laat wordt opgemerkt, bijvoorbeeld bij het opwarmen.

Risicofactoren voor het optreden van bevriezing zijn een omgevingstemperatuur van lager dan 12 graden celcius, waarbij de snelheid van bevriezing en de duur van de expositie de ernst mede bepalen. Daklozen, schaatsers en bergsporters die bij lage temperaturen buiten verblijven hebben een groter risico op het optreden van bevriezingsletsel. Daarnaast spelen ook factoren zoals reeds aanwezige ziekten een rol. Indien er sprake is van slechte bloedvaten als gevolg van aderverkalking, suikerziekte of het fenomeen van Raynaud, dan is de kans op het optreden van bevriezingsletsels groter omdat de huid en vaten gevoeliger zijn voor afkoeling.

Symptomen en klachten

Bevriezing kan worden beschouwd als een koude verbranding van de huid en kan worden ingedeeld in gradaties, waarbij er een zekere overeenkomst is met brandwonden door hitte:

  • Een eerstegraads bevriezing ziet er uit als een bleke of witte plek in de huid, waarbij de huid intact is. De aangedane plek geeft een stekende scherpe pijn.
  • Een tweedegraads bevriezing is ook wit, echter is er sprake van blaarvorming of beschadiging van de bovenste huidlaag. De balren zijn vaak gevuld met bruinig vocht of bloed.
  • Een derdegraads bevriezing heeft tekenen van ernstige schade aan de huid, de huid is wit en stug en vertoont behalve blaren ook plekken met zwarte verkleuringen als teken van weefselsterfte.

Rondom een gebied met derdegraads bevriezing ziet men doorgaans ook tweede- en eerstegraads bevriezing.

Handelen

Ben er bij slachtoffers met een bevriezingsletsel ook op bedacht dat er sprake kan zijn van algehele onderkoeling. Zorg er voor dat het slachtoffer naar een warme ruimte gebracht wordt, maar plaats heb niet direct bij een verwarming of een haardvuur omdat dan de wonden te snel opwarmen en de schade ernstiger kan zijn. Natte kleding wordt uitgetrokken en wikkel het slachtoffer in een warme deken of reddingsdeken.

Bij behandeling van bevriezingsletsels staan een aantal zaken centraal, waaronder het voorzichtig passief opwarmen van het bevroren ledemaat, zonder daarbij de weefselschade verder te vergroten. Toename van weefselschade ontstaat door wrijven en druk op het weefsel. Nieuwe bevriezing van het eerder bevroren lichaamsdeel moet worden voorkomen, omdat hierdoor de schade fors toeneemt.

Een eerstegraads bevriezing wordt behandeld door met lichaamswarmte van het slachtoffer of de hulpverlener de huid voorzichtig op de warmen. Wrijven is uit den boze, hierdoor kan de huid verder beschadigen! Bevroren vingers of handen kunnen onder de oksels opgewarmd worden. Gebruik geen warm water of een warme kruik, omdat de huid door de afkoeling minder gevoelig is wordt een te hete kruik niet opgemerkt en kunnen brandwonden ontstaan! Er wordt dus alleen passieve opwarming gebruikt. Tweede- of derdegraads bevriezingen moeten altijd door een arts gezien en behandeld worden. Ze worden voorzichtig steriel afgedekt met Metallinegaas (niet met Waterjel of Burnshield) en kunnen vervolgens voorzichtig passief worden opgewarmd tijdens het vervoer naar het ziekenhuis. Laat blaren altijd intact!

  • Trek natte kleding uit
  • Warm passief op, onder de oksel
  • Inventariseer omvang bevriezing
  • Schakel indien nodig professionele hulp in
  • Dek de wond steriel af, laat blaren intact.
Let op:
Zorg ervoor dat het slachtoffer niet verder afkoelt. Ben bedacht op onderkoeling. Warm passief op, gebruik geen warm water of wrijving.


Inhoud

Overicht Eerste Hulp bij Thermische Letsels

Koptekst Verbranding door hitte Inwerking chemische stof Bevriezing
Situatie Er is contact geweest met vuur, een hete vloeistof
of een heet voorwerp
Er is contact geweest met een chemische vloeistof Een deel van de huid is bevroren geraakt
Verschijnselen Pijn
Rode huid
Blaren
Beige/Witte huid
Verkoolde Huid
Pijn
Verkleuring van de huid
Blaren
Pijn
Witte huid
Blaren met bruin vocht
Vertraagde Capillary Refill
Zwarte huid
Conclusie Brandwond Chemische Brandwond Bevriezingswond
Handelen Koelen 10-15 minuten
Oppervlakte en gradatie?
Professionele hulp?
Steriel afdekken
Denk aan veiligheid!
Spoelen 10-15 minuten
Oppervlakte en gradatie?
Professionele hulp?
Steriel afdekken
Passief opwarmen
Oppervlakte en gradatie?
Professionele hulp?
Steriel afdekken
Opmerkingen Denk aan shock! Denk aan stoornissen in de vitale functies! Denk aan onderkoeling!

Bronvermelding

Op deze pagina is gebruik gemaakt van de onderstaande bronnen: [1][2]

  1. Het Oranje Kruis Boekje, 26ste druk, H. van der Pols (Het Oranje Kruis, 2011) ISBN 978-90-06-92171-7
  2. Behandeling van bevriezingsletsels, R Berendsen et al. NTVG 2012 23 juni;156(25):A4702