Cookies help us deliver our services. By using our services, you agree to our use of cookies.

Hartinfarct

Pijn op de borst is een verzamelterm rondom een scala aan klachten van pijn, een drukkend of benauwd gevoel, steken enzovoorts op de borstkas. Op deze pagina worden enkele ziektebeelden besproken die als hoofdsymptoom pijn op de borst geven. Realiseer je goed dat het onderscheid tussen de verschillende ziektebeelden lastig kan zijn en laagdrempelig professionele hulp wordt ingeschakeld.

In de Nederlandse taal worden veel 'lekentermen' gebruikt voor aandoeningen aan het hart, die niet altijd even duidelijk zijn. Een belangrijk voorbeeld is hartaanval, waarmee men zowel een hartinfarct als een hartstilstand kan bedoelen.

Inhoud

Hartinfarct en angina pectoris

Inleiding op onderwerp

Hart- en vaatziekten zijn in de huidige tijd een belangrijke groep ziektebeelden die veel ziekenhuisopnames en sterfte veroorzaken. De eerstehulpverlener loopt grote kans met deze ziektebeelden te maken te krijgen, in de thuissituatie, op zijn werk en op straat. In de meeste gevallen zal er sprake zijn van een situatie waarin snel ingrijpen vereist is. De twee belangrijkste ziektebeelden in deze groep zijn het hartinfarct (of myocardinfarct genoemd) en angina pectoris (letterlijk: pijn op de borst). Ze behoren tot de groep van de ischemische hartziekten. Ischemie betekent een tekort aan zuurstof in de weefsels, in dit geval de hartspier. Het zuurstoftekort wordt veroorzaakt door een (tijdelijke) vernauwing of volledige verstopping van de kransslagaders in het hart. De kransslagaders zorgen voor de zuurstofaanvoer naar de hartspier. Een afsluiting zorgt dan ook voor een tekort aan zuurstof, ofwel ischemie. Belangrijkste klachten bij een afsluiting zijn pijn op de borst en benauwdheid. Indien de verstopping zorgt voor zuurstoftekort in een groot deel van de hartspier kan een hartstilstand optreden en is reanimatie noodzakelijk.

Angina Pectoris

Angina pectoris betekent letterlijk pijn op de borst. Bij angina pectoris ontstaat tijdelijk een zuurstoftekort in het hart, door een vernauwing van de kransslagaders. Deze vernauwing wordt veroorzaakt door ophoping van vetten en andere afvalstoffen in de wand van de kransslagaders door atherosclerose. De vernauwing is niet volledig, er kan nog steeds bloed naar de hartspier getransporteerd worden. Op het moment dat het slachtoffer zich gaat inspannen zal het hart sneller gaan kloppen om aan de toegenomenen vraag naar zuurstof in het lichaam te voldoen, het hart gaat harder werken. Om meer inspanning te kunnen leveren heeft de hartspier meer zuurstof nodig, en zal dus de aanvoer van bloed naar de hartspier moeten toenemen. In een normaal hart met gezonde kransslagaders is dat geen probleem, echter indien er een vernauwing is, kan er niet meer bloed worden aangevoerd. Er treedt dus een tekort aan zuurstof op in de hartspier, ook wel relatieve ischemie genoemd. Er komt nog wel wat zuurstof, maar niet meer voldoende om aan de vraag te voldoen.

Het zuurstoftekort leidt tot het vrijkomen van verschillende chemische stoffen in de hartspier. Deze stoffen veroorzaken een pijnsensatie. Indien de inspanning gestopt wordt en de zuurstofvraag afneemt, zal ook de relatieve ischemie afnemen en daardoor de pijn zakken. Er is in principe geen onherstelbare schade opgetreden als men tijdig stopt met de inspanning.

Hartinfarct

Hartinfarct betekent dat een deel van de hartspier beschadigd is geraakt en afsterft als gevolg van een zuurstoftekort. Bij een hartinfarct wordt het zuurstoftekort veroorzaakt door een volledige afsluiting van de kransslagader. Het vat wordt afgesloten door een stolsel van bloed. Dat stolsel kan ontstaan op een beschadigde verdikking van de wand als gevolg van atherosclerose, maar kan ook van elders komen. Een volledige afsluiting zorgt voor een absoluut tekort aan bloed in een deel van de hartspier, immers, er kan geen bloed en dus geen zuurstof meer worden aangevoerd.
Afhankelijk van de plaats in de kransslagader waar de verstopping optreedt is een klein of groot deel van de hartspier aangedaan. Indien de vernauwing aan het begin van het vat zit, zal er een groot gebied zijn aangedaan. Net als bij Angina Pectoris treden er door het zuurstoftekort diverse processen op in de hartspier. De vrijgekomen stoffen veroorzaken (ernstige) pijn op de borst, vaak met uitstraling naar armen of kaak, misselijkheid, braken, bleekheid, zweten. Doordat er geen zuurstof meer wordt aangevoerd treedt onherstelbare schade aan de hartspier op, een deel sterft af.

Symptomen en klachten

Zowel angina pectoris en het hartinfarct zijn aandoeningen die een zuurstoftekort in de hartspier veroorzaken, met als belangrijkste verschil dat de schade bij angina pectoris zich herstelt en bij het hartinfarct onherstelbare schade ontstaat. De symptomen overlappen echter voor het grootste deel.

Pijn door zuurstoftekort in het hart kenmerkt zich door een hevige drukkende pijn recht achter het borstbeen, soms beschreven als het gevoel alsof er een olifant op de borst staat of alsof er een strakke band rond de borst zit. De pijn is meestal drukkend van aard, zelden stekend. De pijn kan uitstralen naar de linkerarm, de nek, de kaak en tussen de schouderbladen. Soms wordt de pijn meer in de bovenbuik gevoeld.
Naast pijnklachten zijn er vaak begeleidende symptomen aanwezig, zoals misselijkheid en braken. Slachtoffers met een hartinfarct zien vaak grauw en transpireren hevig. Ze zijn erg angstig ('doodsangst'). Slachtoffers kunnen erg benauwd zijn. De schade aan de hartspier kan ook een hartritmestoornis veroorzaken, zoals ventrikelfibrilleren. Dat is een hartstilstand en reanimatie is dan noodzakelijk.

Bij vrouwen, ouderen en diabetici zijn de klachten vaak minder specifiek en kunnen sommige van de bovenstaande klachten afwezig zijn. Zij voelen zich misschien wat grieperig, niet helemaal fit of hebben bijvoorbeeld met name pijn in de buik of rug. Soms wordt hierdoor de diagnose gemist en wordt onterecht geen, of pas laat hulp ingeschakeld.

Onderscheid tussen angina pectoris en hartinfarct

Het onderscheid tussen deze twee ziektebeelden is niet altijd eenvoudig te maken, en bij twijfel zal men dan ook uitgaan van een hartinfarct. Angina pectoris treedt met name op bij inspanning, zoals lopen, fietsen, traplopen of door emoties. Een hartinfarct kan zowel bij inspanning als in rust optreden. De symptomen komen sterk overeen, al zijn ze bij het hartinfarct vaak duidelijker aanwezig en ernstiger. De pijn bij angina pectoris zakt als het slachtoffer de inspanning staakt en is meestal na 10-15 minuten weg, terwijl bij een hartinfarct de pijn in alle hevigheid blijft bestaan.

Door het stellen van goede vragen aan het slachtoffer kan men uitzoeken of er inderdaad sprake is van hartklachten. Realiseer je wel dat het lang niet altijd gemakkelijk is en dat je laagdrempelig professionele hulp inschakelt.

  • Waar heeft u pijn? Midden op de borst, of meer links of rechts?
  • Straalt de pijn uit? Naar arm, kaak, schouders, rug?
  • Heeft u dit eerder gehad? Wat was er toen aan de hand?
  • Gebruikt u medicijnen voor hartklachten?
  • Komen er hartklachten in de familie voor?

Na de symptomen en klachten beschreven te hebben, worden deze overzichtelijk in een tabel geplaatst, zodat ze in één oogopslag overzien kunnen worden.

Realiseer je dat ook andere ziektebeelden pijn op de borst kunnen geven en kunnen lijken op een hartinfarct. Denk bijvoorbeeld aan hyperventilatie, waarbij de pijn overwegend stekend is.

Uitvragen Klachten Symptomen
Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Klacht 1
Klacht 2
Klacht 3
Symptoom 1
Symptoom 2
Symptoom 3
Symptoom 4
Symptoom 5

Behandeling

Bij cardiale klachten dient het slachtoffer alle inspanning te staken. Dit kan namelijk belangrijk zijn om onderscheid te maken tussen angina pectoris en myocardinfarct. Mensen die voor het eerst een angina pectoris aanval doormaken en mensen die een myocardinfarct hebben staan vaak doodsangsten uit. Het is daarom ook zaak om als EHBO-er vooral kalmte en rust uit te stralen. Maak het slachtoffer niet banger dan nodig is. · Bij een myocardinfarct dient direct 112 gebeld te worden. Het slachtoffer dient namelijk zo snel mogelijk naar een ziekenhuis vervoerd te worden om het vat weer open te maken, een zogenaamde dotter behandeling. In de ambulance kunnen hiervoor reeds medicatie gestart worden. Eventueel kan zelfs in de ambulance medicatie toegediend worden die het bloedpropje oplossen (trombolyse). Bovendien kan een myocardinfarct levensbedreigende complicaties met zich meebrengen zoals een hartstilstand, ritmestoornissen en acuut hartfalen. Het is dus zaak dat er zo snel mogelijk een ambulance ter plaatse komt. Verder kan de EHBO-er niet veel betekenen voor het slachtoffer. Vitale functies dienen natuurlijk altijd gecontroleerd te worden. Zonodig dient BLS gestart te worden. · Indien het slachtoffer benauwd is, laat hem dan in een halfzittende houding wachten op de komst van de ambulance. Een halfzittende houding is een houding waarbij het slachtoffer zittend wat achterover leunt, bijvoorbeeld op de knieën van de hulpverlener die achter hem zit. · Bij angina pectoris dient de EHBO-er te vragen of het slachtoffer al eerder aanvallen van pijn op de borst heeft gehad. Als dat niet zo is, dan kan de EHBO-er het slachtoffer doorverwijzen naar de huisarts. Dit hoeft echter niet acuut. Wel moet de EHBO-er ervan overtuigd zijn dat er geen sprake is van myocardinfarct. · Als het slachtoffer al bekend is met angina pectoris, dan zal hij daar (waarschijnlijk) medicatie voor hebben. Deze moet toegediend worden onder de tong (daar wordt het snel opgenomen in de circulatie). Als de medicatie niet effectief is, dan moet alsnog de ambulance gebeld worden. Dit medicijn hoort binnen enkele minuten werkzaam te zijn. Dus bij een SO met pijn op de borst vraag je eerst de pijn uit en overige klachten. Aan de hand van de klachten en de omstandigheden vraag je of het SO bekend is met hartklachten. Zo ja, en je vermoedt een angina pectoris, laat het SO dan zijn medicatie toedienen. Het medicijn behoort binnen enkele minuten te werken. Zakt de pijn niet, of wordt deze zelfs erger, ga dan van een myocardinfarct uit en laat 112 bellen. Isordil of nitroglycerine wordt toegediend onder de tong. Isordil is nitroglycerine in tabletvorm, die onder de tong van het slachtoffer wordt gelegd, waarna de tablet smelt en snel in de circulatie wordt opgenomen. Nitroglycerine komt ook voor als spray, die ook onder de tong wordt gesprayd. Er mogen nooit meer dan 3 opeenvolgende doses gegeven worden. In geval van een lage bloeddruk (systolisch lager dan 100 mmHg), dus in geval van shock, is nitroglycerine gecontraïndiceerd. Het risico bestaat dat de bloeddruk nog verder daalt en de hersenen te weinig zuurstof krijgen met als gevolg bewusteloosheid. Als je dus een lage bloeddruk vermoedt op basis van een snelle zwakke pols of duizeligheid van het slachtoffer, geef dan geen medicatie onder de tong.


Zijn er dingen die echt niet vergeten moeten worden of essentieel zijn? Dan kunnen ze nogmaals extra in een kader benoemd worden:

Essentieel, vergeet niet:
Om je aan te melden voor de Eerste Hulp Wiki!

Overzicht Eerste Hulp

Sommige thema's zijn erg uitgebreid en er kan veel verteld worden. Om het overzicht te bewaren voor beginnende én gevorderde Eerste Hulpverleners wordt een samenvatting van ieder onderwerp in onderstaand schema gezet:

Koptekst Ziektebeeld 1 Ziektebeeld 2
Situatie Wat is er aan de hand? Hoe is de situatie?
Verschijnselen Klacht 1
Klacht 2
Symptoom 1
Symptoom 2
Symptoom 1
Symptoom 2
Symptoom 3
Conclusie Ziektebeeld 1 Ziektebeeld 2
Handelen Aanwijzing 1
Aanwijzing 2
Bel 112!
Aanwijzing 4
Aanwijzing 1
Aanwijzing 2
Bel 112!
Aanwijzing 4
Opmerkingen Denk er aan om... Doe vooral niet...

Zoals in bovenstaand voorbeeld worden twee (of meerdere) ziektebeelden besproken. Soms is dat handig omdat ziektebeelden op elkaar lijken en het fijn is om in één schema de verschillen te zien.

Achtergrondinformatie/Verdieping

Sommige onderwerpen lenen zich voor verdieping voor gevorderde hulpverleners. Hier kan achtergrond informatie besproken worden, maar bijvoorbeeld ook:

Professionele hulpverleners

Wat doen professionele hulpverleners bij dit letsel. Let op, beschrijf hier alleen wat de mogelijkheden zijn. Diepgaande uitleg van (voorbehouden) handelingen wordt niet op prijs gesteld.

Wat zijn andere technieken

Beschrijf bijvoorbeeld welke andere technieken er mogelijk zijn, of vroeger gebruikt werden.

Ander ziektebeeld binnen dit ziektebeeld

Nog een ander ziektebeeld beschrijven dat past bij dit ziektebeeld of er een onderdeel van is? Bijvoorbeeld: Diabetes Mellitus is onderverdeeld in Hypoglycemie en Hyperglycemie. Dat wordt dan met de Niveau 2 kop aangeduid. Voor de onderverdeling zoals bovenstaand gebruikt men de Niveau 3 kop.