Circulatiestelsel
Auteur: Sija,Pim / Supervisor: Pim / Co-auteur: [[]] / Niveau: Beginner / Paginastatus: Concept. Laatste bewerking: Sija. Zie ook Handleiding. Eerste Hulp Wiki zoekt schrijvers! Schrijf jij ook mee? |
zie ook Circulation
Inhoud
Het hart
Anatomie van het hart
Het hart is de belangrijkste spier van ons lichaam en bestaat uit gespecialiseerd hartspierweefsel. Het hart ligt midden in de borstkas en wijst vanuit onszelf gezien met de punt iets naar links. In het kort volgt het bloed de volgende route: In de longen wordt zuurstof opgenomen waarna het bloed via de linker boezem (atrium) in de linker kamer (ventrikel) stroomt. Het linker ventrikel trekt samen en het zuurstofrijke bloed wordt door het lichaam vervoert. Als de zuurstof is afgegeven komt het zuurstofarme bloed via de rechter boezem weer terug in het hart en gaat het naar de rechter kamer. Deze pompt het bloed (tegelijk met de linker kamer) naar de longen waarna de route weer opnieuw begint. De circulatie naar de longen wordt de kleine circulatie genoemd en de circulatie naar de rest van het lichaam de grote circulatie.
Het hart dus bestaat uit 4 afzonderlijke compartimenten:
- De rechter harthelft bestaande uit de rechterboezem en de rechterkamer
- De linker harthelft bestaande uit de linkerboezem en de rechter kamer
De kamers en boezems worden gescheiden door de hartkleppen, tussen de rechterboezem en rechter kamer is dit de tricusspidaalklep, tussen de linkerboezem en linkerkamer de mitralisklep (ook wel bicusspidaalklep genoemd). Wanneer je met een stethoscoop naar het hart luistert, hoor je het dichtslaan van de kleppen (dus niet het pompen van het hart)
Op het hart zijn de grote vaten aangesloten:
- De bovenste en onderste holle ader komen uit in de rechterboezem
- De longslagader ontspringt uit de rechter kamer
- De longader komt uit in de linkerboezem
- De aorta of grote lichaamsslagader ontspringt uit de linkerkamer. Vanuit de aorta ontspringen ook de kransslagaders die het hart van zuurstofrijk bloed verzien.
Meer uitgebreid gebeurt er in het hart het volgende: Zuurstofarm bloed wordt vanuit het lichaam aangevoerd via de bovenste- en onderste holle ader naar de rechterboezem, vanwaar het door de tricusspidalisklep naar de rechterkamer stroomt. Bij het samenknijpen van de rechterkamer sluit de tricuspidalisklep door stijging van de druk in de kamer en gaat de pulmonalisklep open. Het bloed wordt vanuit de rechterkamer de longslagader in gepompt, waarna het in de longen terecht komt waar de gasuitwisseling plaatsvindt. Vanuit de longen wordt het zuurstofrijke bloed afgevoerd via de longader naar de linkerboezem. Vanuit de linkerboezem stroomt het bloed langs de mitralisklep naar de linkerkamer. De spierwand van de linkerkamer is dikker dan die van de rechterkamer, omdat vanuit de linkerkamer het bloed tegen de bloeddruk in de aorta moet worden ingepompt. Het samenknijpen van de linkerkamer zorgt voor het sluiten van de mitralisklep en het openen van de aortaklep, waarna het bloed in de aorta wordt geperst. Op het moment dat de druk in de linkerkamer gelijk is aan die in de aorta sluit de aortaklep.
De hartspier zelf wordt vanuit de kransslagaders van zuurstofrijk bloed verzien. De kransslagaders ontspringen vanuit de aorta net nadat deze het hart verlaat en lopen zowel links als rechts over de hartspier waarbij deze nog enkele keren splitsen. Rondom het hart ligt een zakje van bindweefsel, het zogenaamde hartzakje. Dit is een stugge zak en biedt weinig ruimte voor extra vloeistof. Wanneer er toch vloeistof inkomt, bijvoorbeeld bij een ruptuur van de hartwand, of enkele dagen na een infarct, kan het hart zich niet meer volzuigen met bloed. Er ontstaat dan een harttamponade wat kan dit leiden tot een shock.
Hartritme
Het normale hartritme wordt niet aangestuurd vanuit de hersenen, maar vanuit het hart zelf. Dit normale hartritme ofwel sinusritme wordt aangestuurd vanuit de sinusknoop, een groepje gespecialiseerde hartspiercellen gelegen in te top van de rechterboezem (rechter atrium). Deze speciale cellen geven ritmisch een elektrische puls af, met een frequentie van ongeveer 60 keer per minuut. De hartspiercellen kunnen elektrische signalen geleiden waardoor deze elektrische prikkel wordt voortgeleid door het hart. Het verspreiden van de puls wordt ook wel depolarisatie genoemd. Het sinusritme wordt voortgeleid over de hartspiercellen in de boezems. Op het moment dat de elektrische prikkel de hartspiercel bereikt zal deze samentrekken. Het verspreiden van de puls over het hart gebeurt op een georganiseerde manier, als een soort 'olievlek' waardoor een georganiseerd samentrekken optreedt. Hierdoor trekken de boezems en kamers samen waardoor er een pompbeweging ontstaat die het bloed laat stromen. Het sinusritme ontstaat dus in de sinusknoop in de rechter boezem en wordt voortgeleid over de hartspiercellen in de boezems. De elektrische prikkels doven uit op het moment dat zij bij weefsels komen die niet geleiden, zoals op de overgang tussen de boezems en de kamers. De bindweefselplaat die hier tussen ligt geleidt geen elektrische prikkels. In deze weefselplaat is echter wel een groepje gespecialiseerde cellen aanwezig die het signaal op kunnen vangen en door kunnen geven richting de kamers, namelijk de AV-knoop of atrioventriculaire knoop. In de AV-knoop wordt de elektrische prikkel een 100ste seconde vertraagd. Vanaf de AV-knoop gaat de elektrische prikkel verder naar de kamers via een gespecialiseerde bundel van zenuwcellen, de bundel van His genaamd. De bundel van His ligt in het septum, de gespierde tussenwand tussen de rechter- en de linkerkamer. De geleiding van de elektrische prikkel in de bundel van His verloopt vele malen sneller dan die over het normale spierweefsel. De bundel splitst zich in twee takken, de linker en de rechter die respectievelijk de linker en rechterkamer aansturen. Deze prikkel zorgt voor het samentrekken van de kamers en daarmee voor het pompen van bloed vanuit het hart naar de kleine en grote circulatie.
De bloedvaten
De bloedvaten in het lichaam kunnen grofweg verdeeld worden in slagaders (medische term 'arteriën') die het zuurstofrijke bloed vanuit het hart naar de weefsels transporteren en de aders (medische term 'venen') die het zuurstofarme bloed met afvalproducten naar de longen vervoeren. Er is één uitzondering, namelijk in de longcirculatie (ook wel kleine circulatie genoemd). Daar wordt zuurstofarm bloed vanuit de rechter kamer naar de longen vervoert, en het zuurstofrijke bloed vanuit de longader naar de linker boezem van het hart.
Soorten bloedvaten
Slagaders (arteriën)
De slagaders vervoeren het zuurstofrijke bloed richting de organen. Deze bloedvaten kunnen 1mm tot 2,5 cm in doorsnee zijn. De binnenkant van slagaders bestaat uit endotheel (deze laag heet tunica intima) met daaroverheen een laagje elastisch weefsel. Vanuit het hart wordt een enorme druk op deze vaten gezet; het elastisch laagje zorgt erover dat het vat kan uitzetten. Hieromheen zit een dikke laag glad spierweefsel. Spier- en elastisch weefsel vormen samen de tunica media. Om deze laag zit nog een laag bindweefsel wat de tunica adventitia wordt genoemd. Vanuit het hart gaat het bloed alle kanten op; naar boven via de arteria carotis en naar beneden, via de aorta descendens. De aorta descendens splitst in de arteria mesenterica die het bloed naar het spijsverteringsstelsel voert, de nierslagaders (arteria renalis) en de arteria iliaca communis dit het bloed naar het bekken en de benen leidt.
Arteriolen
Arteriolen zijn kleine slagaders tussen de arteriën en de capillairen in.
Haarvaten (capillairen)
Net als in de longen, vindt in de haarvaten gasuitwisseling plaats. Zuurstof wordt afgegeven aan de weefsels en koolstofdioxide en afvalstoffen worden aan het bloed meegegeven. Op deze manier werken de haarvaten als een brug tussen de arteriolen en de venulen, oftewel als een brug tussen de slagaders en de aders.
Venulen
Aders (venen)
Belangrijke vaten
Zuurstoftransport
- Rode bloedcellen
De circulatie
- Bloeddruk, De systolische druk of bovendruk is de maximale druk die wordt opgebouwd in de aorta of hoofdlichaamsslagader bij het samentrekken van de linker hartkamer.De diastolische druk of onderdruk is het minimum van de druk die optreedt tussen twee samentrekkingen van het hart in, als de linker hartkamer zich weer met bloed vult.
- Hartminuutvolume, slagvolume, hartfrequentie - Systole, diastole - Perifere weerstand - Vasoconstrictie Vasodilatatie
Relevante ziektebeelden voor de Eerste Hulp
- myocardinfarct/ atherosclerose - ventrikelfibrilleren - capillair refill