Wervelkolom: verschil tussen versies
[gecontroleerde versie] | [gecontroleerde versie] |
(→Anatomie en opbouw) |
|||
Regel 26: | Regel 26: | ||
* De zijuitsteeksels (processus lateralis) die via de facetgewrichten verbonden zijn met boven en onderliggende wervels en ribben. | * De zijuitsteeksels (processus lateralis) die via de facetgewrichten verbonden zijn met boven en onderliggende wervels en ribben. | ||
* Ligamenten en spieren aan diverse zijden van de wervel die de verschillende wervels verbinden. | * Ligamenten en spieren aan diverse zijden van de wervel die de verschillende wervels verbinden. | ||
+ | * Diverse bloedvaten die de wervels en het ruggenmerg van bloed voorzien. | ||
==De wervelkolom en trauma== | ==De wervelkolom en trauma== |
Versie van 2 sep 2011 om 15:06
Auteur: Pim / Supervisor: Pim / Co-auteur: {{{coauthor}}} / Niveau: Beginner/Gevorderd / Paginastatus: Incompleet. Laatste bewerking: Pim. Zie ook Handleiding. Eerste Hulp Wiki zoekt schrijvers! Schrijf jij ook mee? |
Anatomie en opbouw
De wervelkolom bestaat uit totaal 24 wervels, het heiligbeen (sacrum) en het staartbeen (coccyx). De wervelkolom wordt onderverdeeld in 4 regio's:
- De cervicale- of nekwervelkolom, bestaande 7 wervels, waaronder de atlas en dens (C1-7).
- De thoracale- of borstwerlkolom, bestaande uit 12 wervels (Th1-12).
- De lumbale- of lendewervelkolom, bestaande uit 5 wervels (L1-5).
- Het sacrum (heiligbeen) en de coccyx (staartbeen). Het sacrum bevindt zich in de [[|bekken|bekkenring]].
In de wervelkolom loopt het wervelkanaal, waardoor het ruggenmerg loopt en de zenuwen uittreden naar de spieren, huid en organen. De wervelkolom wordt bijeen gehouden door diverse stevige ligamenten en spieren.
Een wervel bestaat uit meerdere onderdelen die samen zorgen voor de stevigheid van de wervel en van de wervelkolom:
- Het wervellichaam, een stevige ronde botstructuur.
- De tussenwervelschijf (discus) die tussen twee wervellichamen ligt.
- De boogvoetjes (pedicels), die samen met de wervelboog (lamina) het wervelkanaal omsluiten.
- Het wervelkanaal, gevormd door boogvoetjes, doornuisteeksel en de wervelboog.
- Het doornuisteeksel (processus spinosus) is aan de buitenzijde van de rug te voelen.
- De zijuitsteeksels (processus lateralis) die via de facetgewrichten verbonden zijn met boven en onderliggende wervels en ribben.
- Ligamenten en spieren aan diverse zijden van de wervel die de verschillende wervels verbinden.
- Diverse bloedvaten die de wervels en het ruggenmerg van bloed voorzien.
De wervelkolom en trauma
De wervelkolom is een stevige structuur, die echter bij ernstige ongevallen regelmatig aangedaan is.
Ongeveer 55% van de wervelfracturen na een ongeval treedt op in de nekwervelkolom, omdat deze relatief weinig beschermt is en daardoor meer bewegelijk is. Een andere 15 procent van de wervelfracturen vindt plaats in de thoracale wervelkolom. De borstkast biedt enige bescherming tegen fracturen omdat de spieren en ribben zorgen voor extra stevigheid van de wervelkolom. Een andere zwakke regio in de wervelkolom is de overgang tussen de thoracale- en lumbale wervelkolom, daar treedt ongeveer 15% van de wervelfracturen na een trauma op. Hier is er namelijk een verschil in stevigheid omdat er een overgang is tussen de stevige thoracale wervelkolom en de relatief minder stevige lumbale wervelkolom. De overige 15% van de wervelfracturen vindt plaats in de lumbale wervelkolom.
Afhankelijk van de lokalisatie van de breuk in de wervel(s) is de stevigheid en stabiliteit van de wervel(kolom) wel of niet intact. Zo kan bij een breuk van het wervellichaam de wervelkolom nog steeds stabiel zijn, terwijl bij fracturen van een of meerdere boogvoetjes de wervelkolom niet langer stabiel is en er het risico op verplaatsing van wervels en bottelen ontstaat met het risico op dwarslaesie.
Fracturen van het sacrum zelf komen relatief gezien veel minder voor, deze worden vaker gezien in het kader van fracturen van de bekkenring.
Het ruggenmerg
Het ruggenmerg (in het Engels 'spinaal cord') is een belangrijke bundel van zenuwbanen die signalen van en naar de hersenen transporteren en zo beweging van spieren, gevoel en werking van organen mogelijk maken.
Het ruggenmerg ontspringt vanuit het hersenstam en het verlengde merg in de hersenen en loopt door het wervelkanaal naar beneden. Bij iedere wervel wordt een zenuwknoop afgegeven (zowel naar links als naar rechts), die bij het verlaten de perifere zenuwen gaan vormen. Het ruggenmerg loopt door tot ongeveer de hoogte van de eerste lumbale wervel (L1), vanaf daar lopen losse zenuwbundels door het wervelkanaal naar beneden. Dit laatste deel van zenuwbanen wordt ook wel cauda equina genoemd (ofwel 'paardenstaart').