Suikerziekte: verschil tussen versies

Uit Eerste Hulp Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken
[gecontroleerde versie][gecontroleerde versie]
Regel 1: Regel 1:
Diabetes mellitus
+
Diabetes Mellitus, oftewel Suikerziekte is een veel voorkomende aandoening waarbij de glucose huishouding in het bloed gestoord is.
Inleiding
+
 
Diabetes mellitus, ook wel bekend als suikerziekte, is een ziekte waarbij de glucoseconcentratie in het
+
==Onderwerp 1==
bloed is toegenomen door een ‘tekort’ aan insuline. Insuline is een hormoon dat geproduceerd wordt
+
(deze kop alleen als er meerdere niveau 2 koppen gebruikt worden, zie lager)
door de eilandjes van Langerhans in de pancreas. Het zorgt ervoor dat glucose in spier- en vetcellen
+
 
kan worden opgenomen en bevordert de vorming van glycogeen in de lever. Ook speelt insuline een rol
+
===Inleiding op onderwerp===
in het vet- en eiwitmetabolisme, het bevordert namelijk de productie van eiwitten en triglyceriden. Insuline is een hormoon dat geproduceerd wordt
+
 
door de eilandjes van Langerhans in de pancreas. Het zorgt ervoor dat glucose in spier- en vetcellen
+
Diabetes mellitus, wat vrij vertaald betekent 'zoete urine' is een aandoening waarbij de glucose (suiker) huishouding in het bloed gestoord is. Door een tekort aan het hormoon insuline, wat zorgt voor de opname van glucose uit het bloed in de cellen, neemt de concentratie van glucose in het bloed toe. Dit wordt ook wel [[hyperglycaemie]] genoemd, een te hoge concentratie suiker in het bloed. Insuline is een lichaamseigen hormoon dat geproduceerd wordt
kan worden opgenomen en bevordert de vorming van glycogeen in de lever. Ook speelt insuline een rol
+
door de eilandjes van Langerhans in de [[alvleesklier]]. Behalve de opname van glucose in de cellen, speelt insuline ook een rol bij de vet- en eiwithuishouding. Bij suikerziekte kennen we twee voor de eerstehulpverlener relevante ziektebeelden, namelijk de [[hypoglycaemie]] (een tekort aan glucose in het bloed) en de eerder genoemde [[hyperglycaemie]].
in het vet- en eiwitmetabolisme, het bevordert namelijk de productie van eiwitten en triglyceriden.
+
 
Pathofysiologie
 
 
Diabetes mellitus kent twee vormen, type 1 en type 2. Bij type 1 is er sprake van een absoluut
 
Diabetes mellitus kent twee vormen, type 1 en type 2. Bij type 1 is er sprake van een absoluut
 
insulinetekort (insulinedeficiëntie), doordat de pancreas geen insuline meer aanmaakt. Insuline is
 
insulinetekort (insulinedeficiëntie), doordat de pancreas geen insuline meer aanmaakt. Insuline is
Regel 25: Regel 24:
 
afvallen niet lukt of onvoldoende effect heeft kunnen er bloedsuikerverlagende middelen worden
 
afvallen niet lukt of onvoldoende effect heeft kunnen er bloedsuikerverlagende middelen worden
 
gebruikt. Als ook deze onvoldoende werkzaam zijn kan er met insuline worden gestart.
 
gebruikt. Als ook deze onvoldoende werkzaam zijn kan er met insuline worden gestart.
Symptomen en klachten
+
 
Hyperglycaemie
+
===Symptomen en klachten===
Hyperglycaemie is een staat waarin de patiënt een te hoge glucoseconcentratie in het bloed heeft. De
+
Logischerwijs zou je verwachten dat de hyperglycaemie het meest door de eerstehulpverlener gezien zou worden, immers is dat het probleem bij suikerziekte. Dat is echter niet waar. Veel vaker zal de eerstehulpverlener te maken krijgen met de hypoglycaemie.
symptomen ontstaan geleidelijk en komen voornamelijk voor bij mensen die niet bekend zijn met
+
====Hypoglycaemie====
diabetes of mensen waarbij de behandeling onvoldoende werkzaam is. De hoge glucoseconcentratie
+
Bij een hypoglycaemie is er een te kort aan glucose in het bloed. Dat zorgt voor een scala aan symptomen die samen karakteristiek zijn voor de hypoglycaemie, afgekort als 'hypo'. Een hypoglycaemie ontstaat als het slachtoffer te veel insuline bijspuit, te weinig gegeten heeft of te veel inspanning heeft geleverd (lees energie verbruikt) en daarbij onvoldoende gegeten. De symptomen bij een hypoglycaemie ontstaan vaak in korte tijd, denk aan minuten tot uren.
zorgt voor vele symptomen. Zo kunnen de nieren de hoge concentratie glucose in de voorurine niet
+
<br><br>
volledig resorberen wat leidt tot een verhoogde excretie van glucose (vandaar de naam diabetes
+
 
mellitus: honingzoete urine) en daarmee ook van water. Het slachtoffer moet zodoende veel plassen
+
Hyperglycaemie leidt tot de volgende symptomen:
(polyurie), wat leidt tot erge dorst en veel drinken (polydipsie). Indien de vochtinname onvoldoende is
+
* Hongerig gevoel, geen dorst
kan dit dehydratie tot gevolg hebben.
+
* Zich flauw voelen, behoefte aan zoet
 +
* Bleke, klamme huid, soms bezweet
 +
* Duizeligheid, misselijkheid en hoofdpijn
 +
* Trillerigheid
 +
* Onrust, geprikkeldheid, verwardheid en soms agressie
 +
* Coördinatiestoornissen
 +
* Geeuwen
 +
Indien er sprake is van een ernstige hypoglycaemie kunnen bewustzijnsstoornissen optreden en kan het slachtoffer bewusteloos raken.
 +
 
 +
====Hyperglycaemie====
 +
 
 +
Hyperglycaemie is zoals beschreven een te hoge glucoseconcentratie in het bloed. Dit is doorgaans het beeld waarbij mensen voor het eerst bij de dokter komen voordat de diagnose hyperglycaemie gesteld wordt. Ook hier is een breed scala aan symptomen. De hoge glucose concentratie kan door de nieren niet goed verwerkt worden waardoor er veel glucose in de urine komt en deze 'zoet' wordt. Het slachtoffer gaat meer plassen omdat de uitgescheiden glucose water aan het lichaam onttrekt. Verlies van veel water betekent ook een toegenomen dorst en slachtoffers gaan dan ook veel drinken.
 +
De symptomen bij een hyperglycaemie ontstaan langzaam, in dagen tot weken en zal slechts in een klein deel van de gevallen tot ernstige problemen leiden, omdat in veel gevallen het slachtoffer zich al voor die tijd meldt bij de huisarts.
 +
 
 +
Symptomen passende bij een hyperglycaemie zijn:
 +
* Veel dorst, veel drinken, veel plassen
 +
* Warme en droge huid
 +
* Misselijkheid en braken
 +
* Moeheid en niet vooruit kunnen
 +
* Hyperventilatie en een adem ruikend naar aceton (keto-acidose)
 +
* Weke pole
 +
* Bewustzijnsstoornissen indien er een ernstige hyperglycaemie bestaat
 +
 
 +
Beschrijf duidelijk welke vragen een hulpverlener moet stellen, en welke vragen belangrijke informatie kunnen opleveren over de aard van het ziektebeeld.
 +
<br><br>
 +
Na de symptomen en klachten beschreven te hebben, worden deze overzichtelijk in een tabel geplaatst, zodat ze in één oogopslag overzien kunnen worden.
 +
 
 +
{| class="wikitable"
 +
|-
 +
! Uitvragen !! Klachten !! Symptomen
 +
|-
 +
| Vraag 1 <br> Vraag 2 <br> Vraag 3 || Klacht 1 <br> Klacht 2 <br> Klacht 3 || Symptoom 1 <br> Symptoom 2 <br> Symptoom 3 <br> Symptoom 4 <br> Symptoom 5
 +
|}
 +
 
 +
 
 +
===Behandeling===
 +
In deze sectie wordt beschreven hoe te handelen bij het beschreven letsel of ziektebeeld. Ook hierbij eerst een tekst in verhalende vorm, waarbij eventueel wat achtergrondinformatie gegeven wordt. Daarna volgt wederom een schematisch overzicht van de behandeling.
 +
* Stap één van de behandeling
 +
* Stap twee van de behandeling
 +
* Stap drie van de behandeling
 +
** Indien dit, dan dat
 +
** Als dat, dan dit
 +
* Stap vier van de behandeling
 +
Zijn er dingen die echt niet vergeten moeten worden of essentieel zijn? Dan kunnen ze nogmaals extra in een kader benoemd worden:
 +
{| class="wikitable"
 +
|-
 +
! Essentieel, vergeet niet:
 +
|-
 +
| Om je aan te melden voor de Eerste Hulp Wiki!
 +
|}
 +
 
 +
===Overzicht Eerste Hulp===
 +
Sommige thema's zijn erg uitgebreid en er kan veel verteld worden. Om het overzicht te bewaren voor beginnende én gevorderde Eerste Hulpverleners wordt een samenvatting van ieder onderwerp in onderstaand schema gezet:
 +
 
 +
{| class="wikitable"
 +
|-
 +
! Koptekst !! Ziektebeeld 1 !! Ziektebeeld 2
 +
|-
 +
| '''Situatie''' || Wat is er aan de hand? || Hoe is de situatie?
 +
|-
 +
| '''Verschijnselen''' || Klacht 1 <br> Klacht 2 <br> Symptoom 1 <br> Symptoom 2|| Symptoom 1 <br> Symptoom 2 <br> Symptoom 3 <br>
 +
|-
 +
| '''Conclusie''' || Ziektebeeld 1 || Ziektebeeld 2
 +
|-
 +
| '''Handelen''' || Aanwijzing 1 <br> Aanwijzing 2 <br> Bel 112! <br> Aanwijzing 4 || Aanwijzing 1 <br> Aanwijzing 2 <br> Bel 112! <br> Aanwijzing 4
 +
|-
 +
| '''Opmerkingen''' || Denk er aan om... || Doe vooral niet...
 +
|}
 +
 
 +
Zoals in bovenstaand voorbeeld worden twee (of meerdere) ziektebeelden besproken. Soms is dat handig omdat ziektebeelden op elkaar lijken en het fijn is om in één schema de verschillen te zien.
 +
 
 +
===Achtergrondinformatie/Verdieping===
 +
 
 +
Diabetes mellitus kent twee vormen, type 1 en type 2. Bij type 1 is er sprake van een absoluut
 +
insulinetekort (insulinedeficiëntie), doordat de pancreas geen insuline meer aanmaakt. Insuline is
 +
noodzakelijk voor het transport van glucose de cel in. Daarom resulteert dit insulinetekort in een
 +
verhoogde concentratie van het glucose in het bloed. Type 1 diabetes komt op alle leeftijden voor. Door
 +
de volledige afwezigheid van insuline kunnen deze patiënten alleen behandeld worden met insulineinjecties.
 +
Type 2 diabetes is een combinatie tussen verminderde gevoeligheid voor insuline (insulineresistentie)
 +
gevolgd door een insulinedeficiëntie. In eerste instantie kan de insulineresistentie nog gecompenseerd
 +
worden door een toename van de insuline productie, maar uiteindelijk kan het lichaam dit
 +
compensatiemechanisme niet meer waarmaken en ontstaat er diabetes mellitus type 2. Type 2 komt
 +
vooral voor bij patiënten met overgewicht en ouder dan 40 jaar. Risicofactoren voor type 2 zijn onder
 +
andere een positieve familieanamnese. Type 2 diabetes heeft meerdere behandelopties. Vanwege het
 +
feit dat vetcellen zorgen voor een verminderde gevoeligheid voor insuline is de behandeling in eerste
 +
instantie gericht op het verminderen van het overgewicht met behulp van een dieetadvies. Indien het
 +
afvallen niet lukt of onvoldoende effect heeft kunnen er bloedsuikerverlagende middelen worden
 +
gebruikt. Als ook deze onvoldoende werkzaam zijn kan er met insuline worden gestart.
 +
 
 +
 
 
Indien er sprake is van een volledige afwezigheid van insuline (alleen bij type 1) kan dit leiden tot ketoacidose.
 
Indien er sprake is van een volledige afwezigheid van insuline (alleen bij type 1) kan dit leiden tot ketoacidose.
 
Het insuline tekort zorgt voor een versnelde afbraak van triglyceriden naar vrije vetzuren, deze
 
Het insuline tekort zorgt voor een versnelde afbraak van triglyceriden naar vrije vetzuren, deze
Regel 44: Regel 132:
 
scheiden. Dit leidt tot hyperventilatie waarbij de ademhaling, door de gevormde ketonzuren, naar aceton
 
scheiden. Dit leidt tot hyperventilatie waarbij de ademhaling, door de gevormde ketonzuren, naar aceton
 
ruikt.
 
ruikt.
Symptomen passende bij een hyperglycaemie zijn:
+
====Professionele hulpverleners====
· Veel dorst, veel drinken, veel plassen
+
Wat doen professionele hulpverleners bij dit letsel. Let op, beschrijf hier alleen wat de mogelijkheden zijn. Diepgaande uitleg van (voorbehouden) handelingen wordt niet op prijs gesteld.
· Warme en droge huid
+
====Wat zijn andere technieken====
· Weke pols
+
Beschrijf bijvoorbeeld welke andere technieken er mogelijk zijn, of vroeger gebruikt werden.
· Hyperventileren en een adem ruikend naar aceton, wat past bij een keto-acidose (voornamelijk
 
bij diabetes mellitus type 1)
 
· Misselijkheid en braken
 
5BOSA2 – Vaardigheden Acute Geneeskunde 125
 
· Slaperigheid, moeheid en indien er sprake is van een ernstige hyperglycaemie een
 
bewustzijnsdaling die kan leiden tot een coma
 
Hypoglycaemie
 
Als de glucoseconcentratie te laag is, is er sprake van een hypoglycaemie. Een hypoglycaemie kan bij
 
een diabeet door verschillende zaken worden veroorzaakt, bijvoorbeeld door te weinig eten, teveel
 
energie gebruik door veel inspanning maar ook door teveel gespoten insuline. Er is dan een gebrekkige
 
glucosetoevoer naar de hersenen. Dit glucosetekort in de hersenen kan leiden tot symptomen als:
 
· Verhoogde hartfrequentie en krachtige pols
 
· Hyperventilatie en geeuwen
 
· Bleke, klamme en/of bezwete huid
 
· Duizeligheid en hoofdpijn
 
· Trillen en zwak voelen
 
· Hongerig, geen dorst
 
· Ongecoördineerd, verward en onrustig gedrag (wat sterk op dronkenschap kan lijken)
 
· Bij een ernstige hypoglycaemie kan een bewustzijnsdaling en uiteindelijk een coma ontstaan
 
Een belangrijk verschil tussen de hyper en hypoglycaemie is het tijdsbeloop. Een hyperglycaemie
 
ontstaat langzaam (bijna sluipend) en de klachten ontwikkelen zich in de loop van enkele dagen of
 
weken. De klachten bij een hypoglycaemie daarentegen ontstaan in korte tijd (in minuten tot uren) en
 
kunnen (met name bij pas gediagnosticeerde diabeten) onverwacht optreden. De EHBO-er zal
 
doorgaans vaker te maken krijgen met een hypoglycaemie, omdat slachtoffers met een hyperglycaemie
 
zich meestal bij de huisarts melden met klachten als polyurie en polydipsie.
 
Overzichtstabel symptomen diabetes mellitus
 
Hyperglycaemie Hypoglycaemie
 
droge, warme huid
 
erge dorst, veel plassen
 
slaperig en moe
 
adem ruikend naar aceton (keto-acidose)
 
misselijkheid en braken
 
weke pols
 
hyperventilatie
 
bleke, klamme huid
 
hongerig
 
verward, onrustig en ongecoördineerd gedrag
 
trillerig en zwak voelen
 
verhoogde hartfrequentie en krachtige pols
 
hyperventilatie en geeuwen
 
Handelen
 
Ga bij een hyperglycaemie na of het slachtoffer bekend is met diabetes en zo ja of hij insuline gebruikt.
 
Is het slachtoffer bekend met diabetes mellitus en bij bewustzijn dan dient het slachtoffer zelf de
 
bloedsuikerconcentratie te bepalen en indien hij insuline gebruikt, in overleg met de huisarts extra
 
insuline te spuiten. Een EHBO-er dient nooit zelfstandig insuline toe. Als het slachtoffer geen insuline
 
gebruikt of onbekend is met diabetes mellitus, dient het slachtoffer naar de huisarts te worden gebracht
 
voor verdere behandeling en beleid. Is het slachtoffer verminderd bij bewustzijn of zelfs comateus dan
 
wordt er gehandeld volgens het comaprotocol en moet een ambulance worden gebeld.
 
Iemand met een hypoglycaemie heeft zo snel mogelijk suiker nodig. Indien het slachtoffer goed bij
 
bewustzijn is, kan je suikerwater laten drinken of suikerklontjes, jam of honing geven. Dextro Energy is
 
een zeer effectieve druivensuiker. Laat het slachtoffer hierna ook een boterham eten om een nieuwe
 
hypoglycaemie te voorkomen. Als het slachtoffer buiten bewustzijn is, dient er zo snel mogelijk een
 
ambulance te komen. Let op, geef een slachtoffer met een hypoglycaemie nooit insuline, dit verlaagt de
 
glucoseconcentratie nog meer en verergert de situatie van het slachtoffer.
 
5BOSA2 – Vaardigheden 126 Acute Geneeskunde
 
Handelen
 
Hyperglycaemie Hypoglycaemie
 
laat bloedsuiker meten en eventueel insuline
 
toedienen (niet door EHBO-er)
 
indien het slachtoffer onbekend is met diabetes,
 
naar de huisarts brengen
 
indien het slachtoffer comateus is, slachtoffer als
 
zodanig behandelen en een ambulance
 
waarschuwen
 
geef suikerwater en een boterham
 
indien het slachtoffer comateus is, slachtoffer als
 
zodanig behandelen en een ambulance
 
waarschuwen
 
NOOIT insuline toedienen
 
Gerelateerde problemen
 
Diabetes mellitus is een chronische systeemziekte die op de lange termijn vele complicaties kent. Deze
 
zijn onder te verdelen in macrovasculaire complicaties en microvasculaire complicaties. De
 
macrovasculaire complicaties zijn onder andere CVA, TIA, myocardinfarct en angina pectoris. De
 
microvasculaire complicaties kunnen problemen aan perifere zenuwen (neuropathie), aan de ogen
 
(retinopathie) of aan de nieren (nefropatie) zijn. Hierover zal in andere blokken uitgebreid op worden
 
teruggekomen.
 

Versie van 20 mrt 2011 om 19:26

Diabetes Mellitus, oftewel Suikerziekte is een veel voorkomende aandoening waarbij de glucose huishouding in het bloed gestoord is.

Onderwerp 1

(deze kop alleen als er meerdere niveau 2 koppen gebruikt worden, zie lager)

Inleiding op onderwerp

Diabetes mellitus, wat vrij vertaald betekent 'zoete urine' is een aandoening waarbij de glucose (suiker) huishouding in het bloed gestoord is. Door een tekort aan het hormoon insuline, wat zorgt voor de opname van glucose uit het bloed in de cellen, neemt de concentratie van glucose in het bloed toe. Dit wordt ook wel hyperglycaemie genoemd, een te hoge concentratie suiker in het bloed. Insuline is een lichaamseigen hormoon dat geproduceerd wordt door de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier. Behalve de opname van glucose in de cellen, speelt insuline ook een rol bij de vet- en eiwithuishouding. Bij suikerziekte kennen we twee voor de eerstehulpverlener relevante ziektebeelden, namelijk de hypoglycaemie (een tekort aan glucose in het bloed) en de eerder genoemde hyperglycaemie.

Diabetes mellitus kent twee vormen, type 1 en type 2. Bij type 1 is er sprake van een absoluut insulinetekort (insulinedeficiëntie), doordat de pancreas geen insuline meer aanmaakt. Insuline is noodzakelijk voor het transport van glucose de cel in. Daarom resulteert dit insulinetekort in een verhoogde concentratie van het glucose in het bloed. Type 1 diabetes komt op alle leeftijden voor. Door de volledige afwezigheid van insuline kunnen deze patiënten alleen behandeld worden met insulineinjecties. Type 2 diabetes is een combinatie tussen verminderde gevoeligheid voor insuline (insulineresistentie) gevolgd door een insulinedeficiëntie. In eerste instantie kan de insulineresistentie nog gecompenseerd worden door een toename van de insuline productie, maar uiteindelijk kan het lichaam dit compensatiemechanisme niet meer waarmaken en ontstaat er diabetes mellitus type 2. Type 2 komt vooral voor bij patiënten met overgewicht en ouder dan 40 jaar. Risicofactoren voor type 2 zijn onder andere een positieve familieanamnese. Type 2 diabetes heeft meerdere behandelopties. Vanwege het feit dat vetcellen zorgen voor een verminderde gevoeligheid voor insuline is de behandeling in eerste instantie gericht op het verminderen van het overgewicht met behulp van een dieetadvies. Indien het afvallen niet lukt of onvoldoende effect heeft kunnen er bloedsuikerverlagende middelen worden gebruikt. Als ook deze onvoldoende werkzaam zijn kan er met insuline worden gestart.

Symptomen en klachten

Logischerwijs zou je verwachten dat de hyperglycaemie het meest door de eerstehulpverlener gezien zou worden, immers is dat het probleem bij suikerziekte. Dat is echter niet waar. Veel vaker zal de eerstehulpverlener te maken krijgen met de hypoglycaemie.

Hypoglycaemie

Bij een hypoglycaemie is er een te kort aan glucose in het bloed. Dat zorgt voor een scala aan symptomen die samen karakteristiek zijn voor de hypoglycaemie, afgekort als 'hypo'. Een hypoglycaemie ontstaat als het slachtoffer te veel insuline bijspuit, te weinig gegeten heeft of te veel inspanning heeft geleverd (lees energie verbruikt) en daarbij onvoldoende gegeten. De symptomen bij een hypoglycaemie ontstaan vaak in korte tijd, denk aan minuten tot uren.

Hyperglycaemie leidt tot de volgende symptomen:

  • Hongerig gevoel, geen dorst
  • Zich flauw voelen, behoefte aan zoet
  • Bleke, klamme huid, soms bezweet
  • Duizeligheid, misselijkheid en hoofdpijn
  • Trillerigheid
  • Onrust, geprikkeldheid, verwardheid en soms agressie
  • Coördinatiestoornissen
  • Geeuwen

Indien er sprake is van een ernstige hypoglycaemie kunnen bewustzijnsstoornissen optreden en kan het slachtoffer bewusteloos raken.

Hyperglycaemie

Hyperglycaemie is zoals beschreven een te hoge glucoseconcentratie in het bloed. Dit is doorgaans het beeld waarbij mensen voor het eerst bij de dokter komen voordat de diagnose hyperglycaemie gesteld wordt. Ook hier is een breed scala aan symptomen. De hoge glucose concentratie kan door de nieren niet goed verwerkt worden waardoor er veel glucose in de urine komt en deze 'zoet' wordt. Het slachtoffer gaat meer plassen omdat de uitgescheiden glucose water aan het lichaam onttrekt. Verlies van veel water betekent ook een toegenomen dorst en slachtoffers gaan dan ook veel drinken. De symptomen bij een hyperglycaemie ontstaan langzaam, in dagen tot weken en zal slechts in een klein deel van de gevallen tot ernstige problemen leiden, omdat in veel gevallen het slachtoffer zich al voor die tijd meldt bij de huisarts.

Symptomen passende bij een hyperglycaemie zijn:

  • Veel dorst, veel drinken, veel plassen
  • Warme en droge huid
  • Misselijkheid en braken
  • Moeheid en niet vooruit kunnen
  • Hyperventilatie en een adem ruikend naar aceton (keto-acidose)
  • Weke pole
  • Bewustzijnsstoornissen indien er een ernstige hyperglycaemie bestaat

Beschrijf duidelijk welke vragen een hulpverlener moet stellen, en welke vragen belangrijke informatie kunnen opleveren over de aard van het ziektebeeld.

Na de symptomen en klachten beschreven te hebben, worden deze overzichtelijk in een tabel geplaatst, zodat ze in één oogopslag overzien kunnen worden.

Uitvragen Klachten Symptomen
Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Klacht 1
Klacht 2
Klacht 3
Symptoom 1
Symptoom 2
Symptoom 3
Symptoom 4
Symptoom 5


Behandeling

In deze sectie wordt beschreven hoe te handelen bij het beschreven letsel of ziektebeeld. Ook hierbij eerst een tekst in verhalende vorm, waarbij eventueel wat achtergrondinformatie gegeven wordt. Daarna volgt wederom een schematisch overzicht van de behandeling.

  • Stap één van de behandeling
  • Stap twee van de behandeling
  • Stap drie van de behandeling
    • Indien dit, dan dat
    • Als dat, dan dit
  • Stap vier van de behandeling

Zijn er dingen die echt niet vergeten moeten worden of essentieel zijn? Dan kunnen ze nogmaals extra in een kader benoemd worden:

Essentieel, vergeet niet:
Om je aan te melden voor de Eerste Hulp Wiki!

Overzicht Eerste Hulp

Sommige thema's zijn erg uitgebreid en er kan veel verteld worden. Om het overzicht te bewaren voor beginnende én gevorderde Eerste Hulpverleners wordt een samenvatting van ieder onderwerp in onderstaand schema gezet:

Koptekst Ziektebeeld 1 Ziektebeeld 2
Situatie Wat is er aan de hand? Hoe is de situatie?
Verschijnselen Klacht 1
Klacht 2
Symptoom 1
Symptoom 2
Symptoom 1
Symptoom 2
Symptoom 3
Conclusie Ziektebeeld 1 Ziektebeeld 2
Handelen Aanwijzing 1
Aanwijzing 2
Bel 112!
Aanwijzing 4
Aanwijzing 1
Aanwijzing 2
Bel 112!
Aanwijzing 4
Opmerkingen Denk er aan om... Doe vooral niet...

Zoals in bovenstaand voorbeeld worden twee (of meerdere) ziektebeelden besproken. Soms is dat handig omdat ziektebeelden op elkaar lijken en het fijn is om in één schema de verschillen te zien.

Achtergrondinformatie/Verdieping

Diabetes mellitus kent twee vormen, type 1 en type 2. Bij type 1 is er sprake van een absoluut insulinetekort (insulinedeficiëntie), doordat de pancreas geen insuline meer aanmaakt. Insuline is noodzakelijk voor het transport van glucose de cel in. Daarom resulteert dit insulinetekort in een verhoogde concentratie van het glucose in het bloed. Type 1 diabetes komt op alle leeftijden voor. Door de volledige afwezigheid van insuline kunnen deze patiënten alleen behandeld worden met insulineinjecties. Type 2 diabetes is een combinatie tussen verminderde gevoeligheid voor insuline (insulineresistentie) gevolgd door een insulinedeficiëntie. In eerste instantie kan de insulineresistentie nog gecompenseerd worden door een toename van de insuline productie, maar uiteindelijk kan het lichaam dit compensatiemechanisme niet meer waarmaken en ontstaat er diabetes mellitus type 2. Type 2 komt vooral voor bij patiënten met overgewicht en ouder dan 40 jaar. Risicofactoren voor type 2 zijn onder andere een positieve familieanamnese. Type 2 diabetes heeft meerdere behandelopties. Vanwege het feit dat vetcellen zorgen voor een verminderde gevoeligheid voor insuline is de behandeling in eerste instantie gericht op het verminderen van het overgewicht met behulp van een dieetadvies. Indien het afvallen niet lukt of onvoldoende effect heeft kunnen er bloedsuikerverlagende middelen worden gebruikt. Als ook deze onvoldoende werkzaam zijn kan er met insuline worden gestart.


Indien er sprake is van een volledige afwezigheid van insuline (alleen bij type 1) kan dit leiden tot ketoacidose. Het insuline tekort zorgt voor een versnelde afbraak van triglyceriden naar vrije vetzuren, deze worden vervolgens omgezet naar ketonzuren. Deze ketonzuren worden uit de lever getransporteerd naar het perifere weefsel (vooral hersenen en spieren) en daar geoxideerd, waardoor ze energie leveren. Tijdens de omzetting van vet naar glucose komt er een klein gehalte aan aceton vrij wat ruikt als nagellakremover. Deze ketonzuren kunnen ook een metabole acidose veroorzaken. Om de pH in het bloed constant te houden probeert het lichaam de acidose te compenseren door meer CO2 uit te scheiden. Dit leidt tot hyperventilatie waarbij de ademhaling, door de gevormde ketonzuren, naar aceton ruikt.

Professionele hulpverleners

Wat doen professionele hulpverleners bij dit letsel. Let op, beschrijf hier alleen wat de mogelijkheden zijn. Diepgaande uitleg van (voorbehouden) handelingen wordt niet op prijs gesteld.

Wat zijn andere technieken

Beschrijf bijvoorbeeld welke andere technieken er mogelijk zijn, of vroeger gebruikt werden.