COPD: verschil tussen versies

Uit Eerste Hulp Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Status| |mainauthor= Wikipedia/Pim |supervisor= Pim |niveau= Gevorderd |status= Incompleet }} Deze teks...')
(geen verschil)

Versie van 1 aug 2011 om 14:23

Auteur: Wikipedia/Pim / Supervisor: Pim / Co-auteur: {{{coauthor}}} / Niveau: Gevorderd / Paginastatus: Incompleet. Laatste bewerking: Pim. Zie ook Handleiding.

Eerste Hulp Wiki zoekt schrijvers! Schrijf jij ook mee?

Deze tekst op deze pagina is afkomstig van http://Wikipedia.nl en is mogelijk door de redactie van Eerste Hulp Wiki aangepast.


COPD is een afkorting van de Engelse term 'Chronic Obstructive Pulmonary Disease', dit betekent chronisch obstructieve longziekte (er is dus een aanhoudende obstructie in de longen). Het is een verzamelnaam voor de longaandoeningen chronische bronchitis en longemfyseem. Vroeger vielen deze aandoeningen samen met astma onder de verzamelnaam CARA, maar deze term wordt niet meer officieel gebruikt. == Epidemiologie == De prevalentie van COPD in Nederland is 20 op de 1000 (wat neerkomt op 320.000 COPD-patiënten). De incidentie van COPD is 2 per 1000 per jaar in Nederland. [1] Jaarlijks sterven er ongeveer 6.000 mensen aan COPD. Dit is zo’n 4% van de totale sterfgevallen in Nederland. Hiermee behoort COPD tot de ziekten met de hoogste sterfte.[2]. == Oorzaken == Bij chronische bronchitis zijn de oorzaken vaak ontstekingsprocessen in de kleine luchtwegen, de bronchioli. De bronchusklieren zijn vergroot waardoor overmatig veel slijm wordt geproduceerd. Die ontstaat door littekenvorming in de wand, het gladde spierweefsel, van de bronchiën. Hierdoor zwellen de slijmvliezen op waardoor een gedeeltelijke obstructie van de luchtwegen ontstaat. Bij een emfyseem is de wand van de longblaasjes beschadigd. De longblaasjes zijn in trosjes met de kleine luchtwegen (bronchioli) verbonden en hebben een stugge structuur die de luchtwegen open houden. Echter verliezen de bronchiolen hun stevigheid door de beschadiging en zakken tijdens de uitademing in elkaar. De luchtblaasjes van de longen (alveoli) worden steeds verder uitgerekt waardoor een structureel blijvende schade ontstaat. De belangrijkste risicofactor voor COPD is het roken van tabak. In ongeveer 80% van de gevallen wordt COPD veroorzaakt door roken. Hoe dit proces precies verloopt is nog niet bekend. Uiteindelijk krijgt 10-20% van de rokers COPD. Het is niet voorspelbaar wie COPD krijgt. Hoe meer en hoe langer men gerookt heeft, hoe groter de kans op COPD. De meeste COPD-patiënten zijn ouder dan 40 jaar. Naast roken zijn er nog andere mogelijke oorzaken van COPD. Bij ongeveer 15% van de mensen met COPD speelt langdurige blootstelling aan kleine stofdeeltjes tijdens het werk een rol (onder andere door meeroken en fijnstof). Ook kan een aangeboren enzymgebrek de oorzaak zijn van COPD. Volgens schatting hebben in Nederland tussen de 5.000 en 10.000 mensen deze erfelijke vorm van longemfyseem alpha-1-antitrypsine-deficiëntie.[3] == Symptomen en diagnose == In de beginfase van COPD is er vooral sprake van een toename van slijmvorming en hoesten. Wanneer de ziekte voortschrijdt, raakt de structuur van de longen beschadigd en neemt de inhoud van de longen af. Bij ernstig COPD kan hierdoor, en door een afname van de kracht van ademspieren, de longfunctie met meer dan de helft verminderen. Een belangrijke klacht daarbij is kortademigheid: in eerste instantie alleen bij inspanning en in een ernstiger stadium continu. === Symptomen === Bij COPD heeft men vooral last van chronische benauwdheid/kortademigheid, chronisch (continu) hoesten, het welbekende rokerskuchje, en overmatige slijmproductie. Bij sommige patiënten verloopt de ziekte mild, bij anderen kan er sprake zijn van een snel verergerend beeld. Soms wordt de patiënt zo benauwd, dat de dagelijkse bezigheden als aankleden en een stukje lopen bijna onmogelijk worden. De ziekte kan daardoor ernstig invaliderend zijn. === Diagnose === De diagnose COPD kan gesteld worden door het doen van een longfunctietests door middel van spirometrie en eventueel het maken van een CT-scan. == Behandeling == De aandoeningen die COPD veroorzaken kunnen niet genezen worden. De behandeling richt zich dus op het verminderen van de klachten en het voorkomen van verslechtering. Het beste medicijn is stoppen met roken - indien de lijder rookt. Zolang patiënten blijven roken zal de ziekte verergeren. Door te stoppen met roken kan de versnelde afbraak van de longen en longfunctie geremd worden. Daarnaast kunnen de symptomen worden verlicht: slijmoplossers om het ophoesten van slijm te vergemakkelijken, luchtwegverwijders die de luchtwegen wat wijder maken, antibiotica om infecties te bestrijden en corticosteroïden om ontstekingen te voorkomen. Ook het onder begeleiding sporten kan soelaas bieden voor COPD patiënten. Er zijn daardoor in Nederland steeds meer fitnesscentra die dergelijke faciliteiten bieden aan COPD-patiënten. Het belang van bewegingstherapie en andere leefstijlinterventies, zoals begeleiding bij het stoppen met roken en voedingstherapie wordt steeds meer ingezien. Begeleiding bij het stoppen met roken is de meest werkzame behandeling van COPD en kan het voortschrijden van de ziekte doorbreken. Bewegingstherapie, en bij ernstig COPD ook training van ademspieren, zijn belangrijk voor behouden of verbeteren van de conditie. Voedingstherapie, in combinatie met bewegingstherapie, helpt de neerwaartse spiraal van energietekort en ondervoeding te doorbreken. == Zie ook == * Astma Fonds * Bronchitis * Emfyseem == Externe links == * NHG-ziektebeschrijving Chronische obstructieve longziekten (COPD) * Bronchitis en COPD * Nationaal Kompas Volksgezondheid: COPD
  1. Smeele IJM, Van Weel C, Van Schayck CP, Van der Molen T, Thoonen B, Schermer T, et al. NHG-Standaard COPD. Huisarts Wet 2007;50(8);362-79.
  2. Boezen HM, Postma DS, Smit HA . COPD samengevat Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. RIVM Bilthoven, 2007.
  3. Sjabloon:DeBiedermann A, Köhnlein T Alpha-1-Antitrypsin-Mangel – eine versteckte Ursache der COPD: Überblick über Pathogenese, Diagnostik, Klinik und Therapie Deutsches Aerzteblatt, 2006, 103 (26)