Reanimatie van kinderen en baby's: verschil tussen versies

Uit Eerste Hulp Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken
[gecontroleerde versie][gecontroleerde versie]
(Response)
Regel 11: Regel 11:
 
'''Reanimatie van kinderen en baby's''' verschilt op een aantal punten van [[reanimatie van een volwassene met de AED]]. Kinderen zijn kleiner en zodoende zullen beademingen en borstcompressies op een andere manier gegeven worden. De oorzaak van een [[circulatiestilstand]] is bij kinderen doorgaans anders dan bij volwassenen. Waarbij volwassen de oorzaak van een circulatiestilstand doorgaans in het hart gelegen is, wordt deze bij kinderen vaker veroorzaakt door een stoornis primair in de ademhaling en is er dus in eerste instantie sprake van een [[ademhalingsstilstand]] gevolgd door een [[circulatiestilstand]]. Bij een volwassene is het bloed op het moment van de circulatiestilstand vaak nog goed verzadigd met [[zuurstof]], immers heeft hij tot het moment van de hartstilstand normaal doorgeademd. Daarom geeft men bij volwassenen eerst 30 borstcompressies om het aanwezige zuurstof rond te pompen en de vitale organen van zuurstof te voorzien.  
 
'''Reanimatie van kinderen en baby's''' verschilt op een aantal punten van [[reanimatie van een volwassene met de AED]]. Kinderen zijn kleiner en zodoende zullen beademingen en borstcompressies op een andere manier gegeven worden. De oorzaak van een [[circulatiestilstand]] is bij kinderen doorgaans anders dan bij volwassenen. Waarbij volwassen de oorzaak van een circulatiestilstand doorgaans in het hart gelegen is, wordt deze bij kinderen vaker veroorzaakt door een stoornis primair in de ademhaling en is er dus in eerste instantie sprake van een [[ademhalingsstilstand]] gevolgd door een [[circulatiestilstand]]. Bij een volwassene is het bloed op het moment van de circulatiestilstand vaak nog goed verzadigd met [[zuurstof]], immers heeft hij tot het moment van de hartstilstand normaal doorgeademd. Daarom geeft men bij volwassenen eerst 30 borstcompressies om het aanwezige zuurstof rond te pompen en de vitale organen van zuurstof te voorzien.  
  
Bij kinderen ligt de oorzaak echter in de ademhaling: het kind stopt met ademen waardoor het zuurstof in het bloed wordt opgebruikt. Er ontstaat een [[ademhalingsstilstand]]. Het hart stopt pas op het moment dat het [[zuurstoftekort]] zo groot is dat de hartspier niet meer kan samentrekken. Op het moment dat bij kinderen een hartstilstand optreedt, is al het zuurstof in het bloed al opgebruikt. Voor de benadering van kinderen bij een reanimatie betekent dit, dat men eerst 5 initiële beademingen geeft om het zuurstoftekort te verminderen. Daarna geeft men 15 borstcompressies afgewisseld door 2 beademingen. Er worden minder compressies gegeven om meer te beademen en zo het zuurstoftekort te bestrijden. Indien de hulpverlener alleen is, gaat deze eerst 1 minuut reanimeren alvorens een telefoon te zoeken en te alarmeren. De AED wordt bij kinderen gebruikt, eventueel met kinderelektroden. Indien er geen kinderelektroden aanwezig zijn dan worden de volwassenen elektroden gebruikt, ook bij baby's. De elektroden vervolgens aan de voorzijde van de borstkas en aan de achterzijde tussen de schouderbladen van het kind geplakt.
+
Bij kinderen ligt de oorzaak echter in de ademhaling: het kind stopt met ademen waardoor het zuurstof in het bloed wordt opgebruikt. Er ontstaat een [[ademhalingsstilstand]]. Het hart stopt pas op het moment dat het [[zuurstoftekort]] zo groot is dat de hartspier niet meer kan samentrekken. Op het moment dat bij kinderen een hartstilstand optreedt, is al het zuurstof in het bloed al opgebruikt. Voor de benadering van kinderen bij een reanimatie betekent dit, dat men eerst 5 initiële beademingen geeft om het zuurstoftekort te verminderen. Daarna geeft men 15 borstcompressies afgewisseld door 2 beademingen. Er worden minder compressies gegeven om meer te beademen en zo het zuurstoftekort te bestrijden. Indien de hulpverlener alleen is, gaat deze eerst 1 minuut reanimeren alvorens een telefoon te zoeken en te alarmeren. De AED wordt bij kinderen onder de 8 jaar bij voorkeur gebruikt met kinderelektroden, indien er geen kinderelektroden aanwezig zijn dan worden de volwassenen elektroden gebruikt, ook bij baby's.<ref name="IFARG11">International first aid and resuscitation guidelines 2011, (International Federation of Red Cross and Red Crescent Societies, Geneva, 2011) http://www.ifrc.org</ref><ref name="NRR2010">Richtlijnen reanimatie 2010 in Nederland en België, JP Nolan et al. (Nederlandse Reanimatie Raad, 2010) ISBN 978-90-811084-2-3</ref> De elektroden vervolgens aan de voorzijde van de borstkas en aan de achterzijde tussen de schouderbladen van het kind geplakt.
  
 
Deze pagina beschrijft de uitvoering van [[Pediatric Basic Life Support]] (PBLS), ofwel de basale reanimatie van kinderen en baby's met gebruik van de [[Automatische Externe Defibrillator]] volgens de richtlijnen van de [[Nederlandse Reanimatie Raad]] van 2010. Hierbij wordt ook gebruik gemaakt van de [[ABCDE-methodiek]]. Indien je geen aparte reanimatiecursus voor kinderen en baby's gevolgd hebt, gebruik dan het protocol van [[Reanimatie van een volwassene met de AED|volwassenenreanimatie]]
 
Deze pagina beschrijft de uitvoering van [[Pediatric Basic Life Support]] (PBLS), ofwel de basale reanimatie van kinderen en baby's met gebruik van de [[Automatische Externe Defibrillator]] volgens de richtlijnen van de [[Nederlandse Reanimatie Raad]] van 2010. Hierbij wordt ook gebruik gemaakt van de [[ABCDE-methodiek]]. Indien je geen aparte reanimatiecursus voor kinderen en baby's gevolgd hebt, gebruik dan het protocol van [[Reanimatie van een volwassene met de AED|volwassenenreanimatie]]

Versie van 1 apr 2012 om 18:24

Auteur: Pim / Supervisor: Pim / Co-auteur: [[]] / Niveau: Beginner/Gevorderd / Paginastatus: Concept. Laatste bewerking: Pim. Zie ook Handleiding.

Eerste Hulp Wiki zoekt schrijvers! Schrijf jij ook mee?


Reanimatie van kinderen en baby's verschilt op een aantal punten van reanimatie van een volwassene met de AED. Kinderen zijn kleiner en zodoende zullen beademingen en borstcompressies op een andere manier gegeven worden. De oorzaak van een circulatiestilstand is bij kinderen doorgaans anders dan bij volwassenen. Waarbij volwassen de oorzaak van een circulatiestilstand doorgaans in het hart gelegen is, wordt deze bij kinderen vaker veroorzaakt door een stoornis primair in de ademhaling en is er dus in eerste instantie sprake van een ademhalingsstilstand gevolgd door een circulatiestilstand. Bij een volwassene is het bloed op het moment van de circulatiestilstand vaak nog goed verzadigd met zuurstof, immers heeft hij tot het moment van de hartstilstand normaal doorgeademd. Daarom geeft men bij volwassenen eerst 30 borstcompressies om het aanwezige zuurstof rond te pompen en de vitale organen van zuurstof te voorzien.

Bij kinderen ligt de oorzaak echter in de ademhaling: het kind stopt met ademen waardoor het zuurstof in het bloed wordt opgebruikt. Er ontstaat een ademhalingsstilstand. Het hart stopt pas op het moment dat het zuurstoftekort zo groot is dat de hartspier niet meer kan samentrekken. Op het moment dat bij kinderen een hartstilstand optreedt, is al het zuurstof in het bloed al opgebruikt. Voor de benadering van kinderen bij een reanimatie betekent dit, dat men eerst 5 initiële beademingen geeft om het zuurstoftekort te verminderen. Daarna geeft men 15 borstcompressies afgewisseld door 2 beademingen. Er worden minder compressies gegeven om meer te beademen en zo het zuurstoftekort te bestrijden. Indien de hulpverlener alleen is, gaat deze eerst 1 minuut reanimeren alvorens een telefoon te zoeken en te alarmeren. De AED wordt bij kinderen onder de 8 jaar bij voorkeur gebruikt met kinderelektroden, indien er geen kinderelektroden aanwezig zijn dan worden de volwassenen elektroden gebruikt, ook bij baby's.[1][2] De elektroden vervolgens aan de voorzijde van de borstkas en aan de achterzijde tussen de schouderbladen van het kind geplakt.

Deze pagina beschrijft de uitvoering van Pediatric Basic Life Support (PBLS), ofwel de basale reanimatie van kinderen en baby's met gebruik van de Automatische Externe Defibrillator volgens de richtlijnen van de Nederlandse Reanimatie Raad van 2010. Hierbij wordt ook gebruik gemaakt van de ABCDE-methodiek. Indien je geen aparte reanimatiecursus voor kinderen en baby's gevolgd hebt, gebruik dan het protocol van volwassenenreanimatie

Afbeeldingen volgen later.

Reanimatie van een baby (<1 jaar)

Danger

  • Let op veiligheid. Ga na of de situatie veilig is voor zowel jezelf, de omstanders als de baby. Lees ook Veiligheid en hygiëne.
  • Verplaats de baby zo nodig naar een veiligere plaats, til de baby eventueel op om hem te verplaatsen.

Response

  • Kniel naast de baby.
  • Schud voorzichtig aan beide schouders van het slachtoffer en vraag luid en duidelijk: “Gaat het?”
  • Als de baby reageert, verleen de benodigde eerste hulp. Indien er sprake lijkt te zijn van een verslikking, handel dan zoals bij een luchtwegbelemmering bij baby's en kinderen
  • Als de baby niet reageert:

Shout for help

  • Indien de baby niet reageert roep je om hulp. Doe dit door duidelijk en hard HELP te roepen of om omstanders te vragen bij je te blijven. Laat de baby niet alleen.

Airway

  • Leg de baby op de rug, maak knellende kleding rond de nek en borstkas los.
  • Plaats een hand op het voorhoofd, en één vinger onder benige deel van de kin. Til de kin voorzichtig omhoog, zonder het hoofdje naar achteren te kantelen. Dit is de kinlift. Let er bij baby's op dat het hoofd niet te ver naar achteren gekanteld wordt. Het hoofdje moet in een neutrale positie liggen. Dat is het gezichtsvlak evenwijdig aan de ondergrond.

Breathing

Controleer de ademhaling: terwijl je de kinlift uitvoert, kijk, luister en voel je maximaal 10 seconden of er ademhaling aanwezig is. Zorg ervoor dat je vlak boven het hoofd van de baby bent met je oor en wang.

  • Kijk of de borstkas omhoog komt en of er adembewegingen zijn.
  • Luister aan de mond en neus of je geluid hoort.
  • Voel met je wang of er luchtstroom is.
  • Wees bedacht op agonale ademhaling (gasping), dit is géén normale ademhaling! Bij baby's trekt hierbij de borstkas vaak ook samen.
  • Als het slachtoffer niet beweegt, zijn ogen niet opent, niet of niet normaal ademt of als je twijfelt: laat 112 bellen.


  • Indien je alleen bent, geef dan eerst 5 initiële beademingen en start met het geven van borstcompressies afgewisseld met beademingen zoals eerder beschreven. Ga ongeveer 1 minuut door en waarschuw dan zelf 112.
  • Indien je niet alleen bent, laat dan een omstander 112 waarschuwen.


  • Indien de AED beschikbaar komt, sluit deze dan direct aan, ongeacht waar je je in het protocol bevindt.

112 bellen

  • Als je een AED ziet en er direct bij kunt: haal deze dan.
  • Als er iemand bij je is: laat deze dan 112 bellen, duidelijk vermelden dat het om de reanimatie van een baby gaat en op zoek gaan naar een AED.
  • Als je alleen bent, neem het kind mee onderweg naar de telefoon: bel 112 en vraag naar een ambulance. Zeg dat het om een reanimatie gaat. Geef duidelijk aan waar het slachtoffer zich bevindt. Gebruik bij voorkeur je mobiele telefoon. Hang niet op voor de meldkamermedewerker zegt dat dit mag.

Initiële beademingen

  • Maak de luchtweg vrij doormiddel van de eerder beschreven kinlift
  • Neem een normale ademteug
  • Plaats je mond over mond en neus van de baby
  • Blaas rustig lucht in totdat de borstkas de baby omhoog komt. Dit is meestal een wangzak lucht. Probeer niet te veel kracht te zetten.
  • Haal de mond van het gezicht van de baby en laat hem uitademen.
  • Geef maximaal 5 beademingen. Indien een beademing niet lukt, controleer dan opnieuw of de kinlift juist is uitgevoerd en of het hoofd niet naar achteren gekanteld ligt.
  • Indien de baby beweegt en een normale ademhaling krijgt, verleen verdere eerste hulp.
  • Indien de baby niet beweegt en niet normaal gaat ademen, start met borstcompressies

Start de reanimatie

Geef borstcompresies

  • Zorg dat de baby op een harde ondergrond ligt, leg het kindje eventueel op tafel om de reanimatie te vergemakkelijken.
  • Plaats twee vingers op het midden van de borstkas, waarbij je niet onder het harde deel van het borstbeen in de buik komt..
  • Druk het borstbeen loodrecht minstens 1/3 van de diameter in (ongeveer 4 centimeter) in.
  • Laat het borstbeen volledig terugveren, maar zorg dat je vingers contact blijven houden met de borstkas.
  • Geef borstcompressies in een tempo minstens 100 keer per minuut, maximaal 120 keer per minuut.
  • Geef 15 borstcompressies en ga vervolgens verder met 2 beademingen (zie onder).

Geef 2 beademingen

  • Voer de kinlift uit: plaats een hand op het voorhoofd, en één vinger onder benige deel van de kin. Til de kin voorzichtig omhoog, zonder het hoofd naar achteren te kantelen. Let er bij baby's op dat het hoofd niet te ver naar achteren gekanteld wordt. Het hoofdje moet in een neutrale positie liggen. Dat is het gezichtsvlak evenwijdig aan de ondergrond.
  • Neem zelf een normale ademteug.
  • Plaats je mond geheel over de mond en neus van de baby.
  • Blaas rustig lucht in totdat de borstkas de baby omhoog komt. Dit is meestal een wangzak lucht. Probeer niet te veel kracht te zetten.
  • Haal de mond van het gezicht van de baby en laat hem uitademen.
  • Geef nog een beademing.
  • Begin weer met 15 compressies, gevolgd door 2 beademingen.

Indien in de tussentijd de AED beschikbaar komt, sluit deze dan aan.

Komt de helper terug vraag hem/haar om de lichten aan te doen, en de voordeur open te zetten en de ambulance op te wachten. In situaties op straat vraag je ook om hulp met de reanimatie, idealiter wissel je om de 2 minuten van hulpverlener in verband met vermoeidheid.

Gebruik de AED

Activeer de AED

  • Zet de AED aan, door op de 'aan'-knop te drukken of de klep te openen.
  • Ontbloot de borstkas van de baby. Verwijder alle bovenkleding. Onderbreek de compressies niet of zo kort mogelijk.
  • Volg nauwgezet de instructies van de AED.
  • Haal de elektroden uit de verpakking, gebruik indien aanwezig de kinderelektroden en sluit deze aan op de AED.
  • Bevestig de elektroden op de ontblote borstkas volgens de illustraties op de elektroden.
    • Volg bij kinderelektroden de illustraties op de verpakking. Soms worden de kinderelektroden geplakt zoals bij een volwassene, soms één voor op de borstkas en één achter op de rug tussen de schouderbladen.
    • Indien alleen volwassen elektroden beschikbaar: plak dan één elektrode voor op de borstkas en één achter op de rug tussen de schouderbladen.

Ritmeanalyse

  • Volg nauwgezet de instructies van de AED.
  • Zorg dat niemand de baby aanraakt als de AED het hartritme analyseert.

Schokopdracht

  • Geeft de AED een schokopdracht?
  • Bij een volautomatische AED: zorg dat iedereen afstand houdt van de baby terwijl de AED aftelt voor het geven van de schok.
  • Bij een semi-automatische AED: zorg dat iedereen afstand houdt van de baby en druk op de rode knipperende schokknop volgens aanwijzing van de AED. Kijk voor het indrukken van de knop nogmaals of niemand de baby aanraakt en zeg 'Iedereen los'! Druk vervolgens op de schokknop.

Reanimeren

  • Volg nauwgezet de instructies van de AED.
  • Begin na een schok of als de AED geen schok adviseert onmiddellijk met borstcompresies afgewisseld met beademingen, zoals boven beschreven.


Reanimatie van een kind (>1 jaar)

Danger

  • Let op veiligheid. Ga na of de situatie veilig is voor zowel jezelf, de omstanders als het kind. Lees ook Veiligheid en hygiëne.
  • Verplaats het kind zo nodig naar een veiligere plaats, til het kindje eventueel op om hem te verplaatsen of gebruik bij grotere kinderen de Noodvervoersgreep van Rautek.

Response

  • Kniel naast het kind, ongeveer ter hoogte van de schouders.
  • Schud voorzichtig aan beide schouders van het kind en vraag luid en duidelijk: “Gaat het?”
  • Als het kind reageert, verleen de benodigde eerste hulp. In er sprake lijkt te zijn van een verslijking, handel dan zoals bij een luchtwegbelemmering bij baby's en kinderen
  • Als het kind niet reageert:

Shout for help

  • Indien het kind niet reageert roept je om hulp. Doe dit door duidelijk en hard HELP te roepen of om omstanders te vragen bij je te blijven. Laat het kind niet alleen.

Airway

  • Leg het kind op de rug, maak knellende kleding rond de nek en borstkas los, verwijder een eventuele dikke winterjas.
  • Plaats een hand op het voorhoofd, en twee vingers onder benige deel van de kin. Til de kin voorzichtig omhoog, kantel het hoofd lichtjes naar achteren. Dit is de kinlift. Let er bij kleine kinderen op dat het hoofd niet te ver naar achteren gekanteld wordt.

Breathing

Controleer de ademhaling: terwijl je de kin lift kijk luister en voel je maximaal 10 seconden of er ademhaling aanwezig is. Zorg ervoor dat je vlak boven het hoofd van het kind bent met je oren en wang.

  • Kijk of de borstkas omhoog komt en of er adembewegingen zijn.
  • Luister aan de mond en neus of je geluid hoort.
  • Voel met je wang of er luchtstroom is.
  • Wees bedacht op agonale ademhaling (gasping), dit is géén normale ademhaling!
  • Als het kind niet beweegt, zijn ogen niet opent en niet of niet normaal ademt of als je twijfelt: laat 112.


  • Indien je alleen bent, geef dan eerst 5 initiële beademingen en start met het geven van borstcompressies afgewisseld met beademingen zoals onder beschreven. Ga ongeveer 1 minuut door en waarschuw dan zelf 112.
  • Indien je niet alleen bent, laat dan een omstander 112 waarschuwen.


  • Indien de AED beschikbaar komt, sluit deze dan direct aan, ongeacht waar je je in het protocol bevindt.

112 bellen

  • Als je alleen bent, reanimeer eerst 1 minuut en bel dan 112: bel 112 en vraag naar een ambulance. Zeg dat het om een reanimatie van een kind gaat. Geef duidelijk aan waar het kind zich bevindt. Gebruik bij voorkeur je mobiele telefoon. Hang niet op voor de meldkamermedewerker zegt dat dit mag.
  • Als je een AED ziet en er direct bij kunt: haal deze dan.
  • Als er iemand bij je is: laat deze dan 112 bellen, duidelijk vermelden dat het om de reanimatie van een kind gaat en op zoek gaan naar een AED.

Initiële beademingen

  • Maak de luchtweg vrij doormiddel van de eerder beschreven kinlift
  • Neem een normale ademteug
  • Plaats je mond over mond van het kind, knijp met twee vingers de neus dicht.
  • Blaas rustig lucht in totdat de borstkas van het kind omhoog komt. Dit is meestal een kleine teug lucht. Probeer niet te veel kracht te zetten.
  • Haal de mond van het gezicht van het kind en laat hem uitademen.
  • Geef maximaal 5 beademingen. Indien een beademing niet lukt, controleer dan opnieuw of de kinlift juist is uitgevoerd en of het hoofd niet te ver naar achteren gekanteld ligt.
  • Indien het kind beweegt en een normale ademhaling krijgt, verleen verdere eerste hulp.
  • Indien het kind niet beweegt en niet normaal gaat ademen, start met borstcompressies

Start de reanimatie

Geef borstcompresies

  • Zorg dat het kind op een harde ondergrond ligt, leg een klein kind eventueel op tafel om de reanimatie te vergemakkelijken.
  • Plaats de hiel van de hand op het midden van de borstkas, waarbij je niet onder het harde deel van het borstbeen in de buik komt. Bij grote kinderen worden soms twee handen gebruikt, zoals bij een volwassene.
  • Druk het borstbeen loodrecht minstens 1/3 van de diameter in (ongeveer 4 centimeter) in.
  • Laat het borstbeen volledig terugveren, maar zorg dat de hand contact blijven houden met de borstkas.
  • Geef borstcompressies in een tempo minstens 100 keer per minuut, maximaal 120 keer per minuut.
  • Geef 15 borstcompressies en ga vervolgens verder met 2 beademingen (zie onder).

Geef 2 beademingen

  • Voer de kinlift uit: plaats een hand op het voorhoofd, en twee vingers onder benige deel van de kin. Til de kin voorzichtig omhoog, zonder het hoofd te ver naar achteren te kantelen.
  • Plaats je mond over mond van het kind, knijp met twee vingers de neus dicht.
  • Blaas rustig lucht in totdat de borstkas van het kind omhoog komt. Dit is meestal een kleine teug lucht. Probeer niet te veel kracht te zetten.
  • Haal de mond van het gezicht van het kind en laat hem uitademen.
  • Geef nog een beademing.
  • Begin weer met 15 compressies, gevolgd door 2 beademingen.

Indien in de tussentijd de AED beschikbaar komt, sluit deze dan aan.

Komt de helper terug vraag hem/haar om de lichten aan te doen, en de voordeur open te zetten en de ambulance op te wachten. In situaties op straat vraag je ook om hulp met de reanimatie, idealiter wissel je om de 2 minuten van hulpverlener in verband met vermoeidheid.

Gebruik de AED

Activeer de AED

  • Zet de AED aan, door op de 'aan'-knop te drukken of de klep te openen.
  • Ontbloot de borstkas van het kind. Verwijder alle bovenkleding. Onderbreek de compressies niet of zo kort mogelijk.
  • Volg nauwgezet de instructies van de AED.
  • Haal de elektroden uit de verpakking, gebruik indien aanwezig de kinderelektroden en sluit deze aan op de AED.
  • Bevestig de elektroden op de ontblote borstkas volgens de illustraties op de elektroden.
    • Volg bij kinderelektroden de illustraties op de verpakking. Soms worden de kinderelektroden geplakt zoals bij een volwassene, soms één voor op de borstkas en één achter op de rug tussen de schouderbladen.
    • Indien alleen volwassen elektroden beschikbaar: plak dan één elektrode voor op de borstkas en één achter op de rug tussen de schouderbladen, afhankelijk van de grootte van het kind. Bij grote kinderen is het soms mogelijk om volwassenen elektroden op de normale posities te plakken. Ze mogen echter niet overlappen

Ritmeanalyse

  • Volg nauwgezet de instructies van de AED.
  • Zorg dat niemand de baby aanraakt als de AED het hartritme analyseert.

Schokopdracht

  • Geeft de AED een schokopdracht?
  • Bij een volautomatische AED: zorg dat iedereen afstand houdt van het kind terwijl de AED aftelt voor het geven van de schok.
  • Bij een semi-automatische AED: zorg dat iedereen afstand houdt van het kind en druk op de rode knipperende schokknop volgens aanwijzing van de AED. Kijk voor het indrukken van de knop nogmaals of niemand het kind aanraakt en zeg 'Iedereen los'! Druk vervolgens op de schokknop.

Reanimeren

  • Volg nauwgezet de instructies van de AED.
  • Begin na een schok of als de AED geen schok adviseert onmiddellijk met borstcompresies afgewisseld met beademingen, zoals boven beschreven.

Bronvermeldingen

Op deze pagina is onder andere gebruik gemaakt van de volgende bronnen:[3][2]

  1. International first aid and resuscitation guidelines 2011, (International Federation of Red Cross and Red Crescent Societies, Geneva, 2011) http://www.ifrc.org
  2. 2,0 2,1 Richtlijnen reanimatie 2010 in Nederland en België, JP Nolan et al. (Nederlandse Reanimatie Raad, 2010) ISBN 978-90-811084-2-3
  3. Lesboek basale reanimatie van baby's en kinderen inclusief de AED, W de Vries en N Turner (Nederlandse Reanimatie Raad, 2011) ISBN 978-90-811084-4-7