Shock

Uit Eerste Hulp Wiki
Versie door Pim (Overleg | bijdragen) op 6 dec 2012 om 15:29 (LinkBox ingevoerd)

Ga naar: navigatie, zoeken
Auteur: Pim / Supervisor: Pim / Co-auteur: [[]] / Niveau: Beginner/Gevorderd / Paginastatus: Gecontroleerd. Laatste bewerking: Pim. Zie ook Handleiding.

Eerste Hulp Wiki zoekt schrijvers! Schrijf jij ook mee?


Snelle Eerste Hulp tips?
ehbo.nl
Shock

De definitie van shock is een tekort aan circulerend volume met als gevolg dat er onvoldoende bloeddoorstroming in de weefsels plaatsvindt met als gevolg dat er onvoldoende zuurstof voor de cellen wordt aangevoerd. Hierdoor ontstaat ernstige schade aan weefsels en organen. Shock is niet de toestand die vaak door journalisten beschreven wordt: dat een slachtoffer in 'shock' is afgevoerd naar het ziekenhuis. Dit is eerder een psychische shocktoestand waarin het slachtoffer dusdanig door een ongeval geschokt is dat communicatie met hem tijdelijk niet mogelijk is.

Shock algemeen

Inleiding shock

De definitie van shock is een tekort aan circulerend volume resulterend in een inadequate perfusie (doorstroming van bloed) van de weefsels. Er is een disbalans tussen de zuurstofaanvoer en de zuurstofvraag in de weefsels. Het bloed is het belangrijkste transportmiddel voor zuurstof in het lichaam. Een tekort aan bloed in de circulatie zal dan ook resulteren in een tekort aan doorbloeding van de weefsels. Een tekort aan bloed zal ook zorgen dat de bloeddruk daalt. Hierdoor treedt een tekort aan zuurstofaanbod in de weefsels op, en zullen afvalstoffen onvoldoende worden afgevoerd. Het zuurstoftekort en de ophoping van afvalstoffen zorgt voor schade in de weefsels die bij langere duur onherstelbaar is.

Shock is niet de toestand zoals de term die vaak in de media gebruikt wordt. Journalisten beschrijven vaak dat een slachtoffer in shock is afgevoerd naar het ziekenhuis. Dit is eerder een psychische shocktoestand waarin het slachtoffer dusdanig door een ongeval geschokt is dat communicatie met hem tijdelijk niet mogelijk is.

Het tekort aan circulerend volume kan verschillende oorzaken hebben. Hierdoor is het mogelijk om shock globaal in vier categorien in te delen, namelijk:

  • Hypovolemische shock: een absoluut tekort aan circulerend volume, door ernstig bloedverlies of extreem vochtverlies.
  • Distributieve shock: een relatief tekort aan circulerend volume, doordat het bloed niet op de juiste plaats zit, zoals bij een allergische (anafylactische) reactie.
  • Obstructieve shock: een obstructie van de circulatie (buiten het hart) zorgt voor een verminderde circulatie van bloed, zoals een bloedprop die een ader afsluit.
  • Cardiogene shock: de pompfunctie van het hart is aangedaan, waardoor het hart niet in staat is om voldoende bloed rond te pompen, zoals bij een hartinfarct.

De bovenstaande vormen van shock zijn abstract en lastig voor te stellen. De onderstaande afbeelding geeft schematisch het verschil weer tussen een absoluut tekort aan circulerend volume en een relatief tekort aan circulerend volume. Bij een absoluut tekort is er minder vulling van het vaatbed en dus minder bloed in hetzelfde vaatvolume. Bij een relatief tekort is de hoeveelheid bloed hetzelfde als in een gezond persoon, alleen zit dit bloed niet langer in de vaten, of is het volume van de vaten toegenomen. Dat kan bijvoorbeeld bij (extreme) vaatverwijding (vasodilatatie), waardoor de totale inhoud (het vaatvolume) toeneemt, terwijl de hoeveelheid bloed hetzelfde blijft. Er is dus een relatief tekort aan bloed.


Shockschema.png

Bij de obstructieve en cardiogene shock is het bloedvolume en het vaatvolume onveranderd, maar is er een probleem met de vaten en de motor die de circulatie op gang houden, het hart. Een obstructieve shock kenmerkt zich, zoals de naam al laat raden, door een obstructie of belemmering van de bloedstroom, door bijvoorbeeld een bloedprop die een groot vat afsluit of een groot vat dat wordt afgekneld. Bij een cardiogene shock is de oorzaak in het hart gelegen, het hart is niet langer in staat om een adequate circulatie op gang te houden. Dat kan bijvoorbeeld door schade aan het hart.

Shock is een complex ziektebeeld met veel verschillende uitingsvormen. De bovenstaande groepen maken het mogelijk om een goede onderverdeling te maken aan de hand van oorzaak, symptomen en behandeling. Hieronder wordt eerst het algemene beeld bij shock besproken, daarna worden de groepen nader toegelicht.

De shockspiraal

De shockspiraal.

Het lichaam heeft diverse mechanismen om zich te beschermen tegen toenemend verlies van het bloedvolume. Wanneer dit verlies echter toeneemt zullen steeds meer mechanismen aangesproken worden en gaan falen. De shockspiraal geeft dit mooi weer. Van buiten naar binnen zullen steeds meer organen geen bloed meer krijgen, om zo de meest vitale organen (de hersenen, hart en longen) te sparen. Indien alle mechanismen zijn uitgeput zal de dood intreden.

  • Bij een licht bloedverlies zal het lichaam in eerste instantie proberen door middel van het verminderen van de doorbloeding van de huid te verminderen door de vaten samen te knijpen (vasoconstrictie). Het totale vaatvolume wordt hierdoor verkleind en er is meer bloed beschikbaar in de centrale circulatie (de grote vaten) waardoor de bloeddruk op peil blijft (met name de onderdruk stijgt hierdoor licht). De huid wordt hierdoor bleek en kan koud aanvoelen. Vaak worden de slijmvliezen hierdoor ook droger en geeft het mindere bloedvolume aanleiding tot een dorstprikkel. De capillary refill is licht vertraagd.
  • In reactie op de verlaging van het bloedvolume en de lichte daling van de bloeddruk reageert het hart onder invloed van zenuwprikkels en hormonen (onder andere adrenaline) door sneller te gaan kloppen. De hartfrequentie neemt daardoor toe waardoor ook de bloeddruk op peil blijft en soms licht zal toenemen. Het slachtoffer gaat zweten en de huid wordt bleker en klammer. Dit zweet komt bij wegvegen meestal niet terug.
  • In het volgende stadium vermindert de doorbloeding van de onderhuidse weefsels en spieren. Hierdoor ontstaat vermoeidheid en krachteloosheid bij het slachtoffer. De ademhaling wordt oppervlakkiger en soms gaat het slachtoffer geeuwen.
  • Bij een aanhoudend en toenemend tekort aan circulerend volume zal ook de doorbloeding van het maag-darmstelsel afnemen, om zo de vitale organen zo lang mogelijk van bloed te voorzien. Het slachtoffer kan misselijk zijn en gaat soms braken.
  • Indien de shock verder vordert en de bloeddruk verder daalt zullen ook de functies van de lever, milt en nieren uitvallen. De verminderde doorbloeding van de nieren zorgt voor een afname van de urineproductie.
  • In het laatste stadium zal de doorbloeding van de hersenen dusdanig afnemen dat het slachtoffer het bewustzijn verliest. Bij toenemend zuurstoftekort in de hersenen zal de ademhalingsfrequentie afnemen en de hartspier zal door zuurstoftekort niet goed meer functioneren. Dit zal uiteindelijk leiden tot een hartstilstand, waardoor het slachtoffer komt te overlijden.

Algemene symptomen en klachten bij shock

Shock is een levensbedreigend ziektebeeld dat vele gradaties kent, en indien er niet ingegrepen wordt, tot de dood zal leiden. Het slachtoffer zal in de loop van de tijd met het dalen van de bloeddruk en het afnemen van de doorbloeding van weefsels in slechtere conditie komen, meer symptomen krijgen, het bewustzijn verliezen en uiteindelijk overlijden. Het tijdig herkennen en anticiperen op het ontstaan van een shock is dan ook essentieel en bij een vermoeden van shock moet direct professionele hulp worden ingeschakeld.

Gecompenseerde (beginnende) shock

Zoals de shockspiraal hierboven beschrijft heeft het lichaam diverse mechanismen om bij afname van het circulerende bloedvolume te compenseren. Bij kinderen en jongvolwassenen zullen in eerste instantie relatief weinig symptomen van een beginnende shock te zien zijn omdat zij maximaal gebruik kunnen maken van hun compensatiemechanismen. De bloeddruk blijft ondanks het toenemen van de shock relatief lang op peil door compensatie met vasoconstrictie en toename van de hartfrequentie (>100/min).

Ouderen hebben minder compensatiemogelijkheden en zullen eerder een daling van de bloeddruk vertonen waardoor zij sneller in een diepe shock belanden.

Algemene Symptomen

De bovenstaande compensatiemechanismen zorgen samen met de afname van de doorbloeding en de verlaging van de bloeddruk voor de belangrijkste verschijnselen bij shock. De verminderde doorbloeding van de huid en activatie van het sympatische zenuwstelsel leidt tot het bleek en klam worden van de huid, die koud aanvoelt. Ook de slijmvliezen, zoals de lippen, tong en mond zullen hun roze kleur verliezen. De afname van de doorbloeding van de huid is gemakkelijk te testen met de capillary refill. Doordat het hart probeert meer bloed in de circulatie rond te pompen zal de polsfrequentie toenemen, tot meer dan 100-120 slagen per minuut en zal de pols zwak of week aanvoelen. Dorst is een symptoom van een zeer ernstige shock (geef het slachtoffer niets te drinken!).

Bij toenemende shock zullen op verschillende terreinen symptomen waar te nemen zijn:

  • Bewustzijn: in eerste instantie angst, onrust, later toenemende verwardheid en bewustzijnsdalingen uiteindelijk leidend tot bewusteloosheid. Vaak is het slachtoffer licht in het hoofd en/of duizelig, wat toeneemt bij rechtop zitten, als gevolg van een verminderde doorbloeding van de hersenen door de lage bloeddruk.
  • Ademhaling: toenemen van de ademfrequentie, diepere ademteugen en soms (afhankelijk van de oorzaak) een oppervlakkige ademhaling.
  • Circulatie: in eerste instantie wordt bij gecompenseerde shock alleen een versnelling van de hartfrequentie (>100/min) waargenomen, later zal ook de bloeddruk dalen met stoornissen in de andere vitale functies als gevolg. De polsslag wordt zwakker voelbaar en in latere stadia zal deze niet meer voelbaar zijn in de pols en later bij het verder dalen van de bloeddruk ook niet langer in de grote vaten in de liezen en halsslagader.
  • Huid: de huid wordt als gevolg van perifere vasoconstrictie bleek en kan soms wat grauw uitzien. Daarnaast kan door de verminderde doorbloeding de huid ook koud worden. Er is vaak sprake van (veel) zweten, wat bij wegvegen meestal niet meer terugkomt. Men spreekt ook wel van een koude, klamme huid. De capillary refill is door de verminderde doorbloeding van de huid vertraagd (>2 seconden). (Let op: bij distributieve shock kan de huid rood en warm zijn!). Soms is er ook blauwe verkleuring van de huid als gevolg van zuurstoftekort (cyanose).
  • Gedrag: Het slachtoffer voelt zich ziek en voelt de dood naderen. Het slachtoffer is vaak angstig en onrustig, kan toenemend verward zijn en soms zelfs wat opstandig. In latere stadia wordt het slachtoffer steeds rustiger tot hij het bewustzijn verliest.
  • Maag-darmstelsel: soms is er sprake van misselijkheid en braken, wat bij slachtoffers met een verminderd bewustzijn kan leiden tot verslikking en aspiratie! Het slachtoffer heeft als gevolg van een vochttekort veel dorst, de slijmvliezen zijn droog.

Algemeen handelen bij shock

Iedere groep van shock heeft zijn eigen specifieke handelingen, maar een aantal dingen zijn universeel.

  • Probeer de oorzaak van de shock weg te nemen of tot staan te brengen.
  • Leg een slachtoffer met een (beginnende) shock altijd plat neer, zodat er voldoende bloed naar de hersenen blijft gaan.
  • Stel het slachtoffer gerust en laat het slachtoffer niet alleen.
  • Geef een slachtoffer met shock, ondanks zijn (enorme) dorst, nooit te drinken. Drinken brengt het risico op verslikken met zich mee en zorgt voor activatie van het maagdarm stelsel. Hierdoor wordt bloed onttrokken aan de toch al kleine hoeveelheid circulerend bloed en zal de shock verergeren. Wel kan men alleen de lippen bevochtigen om de dorstprikkel te dempen.
  • Verplaats een slachtoffer met shock zo min mogelijk, omdat iedere beweging zorgt voor spiergebruik en daarmee het openen van vaten in de spieren, hierdoor zal het circulerend volume verder afnemen en de shock verergeren.
  • Wrijf een slachtoffer niet warm en probeer het slachtoffer niet actief op te warmen, hierdoor gaan de vaten in de huid open staan en zal het circuleren volume afnemen en de shock verergeren.

Hypovolemische shock

Hypovolemsiche shock ontstaat door een absoluut tekort aan circulerend bloedvolume, er is minder bloed doordat er sprake is van ernstig bloed- of vochtverlies. Dat kan zowel door een bloeding, inwendig dan wel uitwendig, zijn, maar ook door brandwonden of diarree. Hoeveel bloed er verloren moet gaan voordat er shockverschijnselen optreden is afhankelijk van het percentage van het totale circulerende volume dat verloren is. Bedenk dat een volwassene veel meer bloed kan verliezen dan een kind, immers een volwassene heeft gemiddeld 5-6 liter bloed, terwijl een kind 80ml bloed per kilo lichaamsgewicht heeft.

Oorzaken

Hypovolemische schok wordt veroorzaakt door ernstig bloed of vochtverlies. Het meest voor de hand liggend is dan natuurlijk de ernstige (slagaderlijke) bloeding, of een inwendige bloeding na bijvoorbeeld een ongeval. Denk bijvoorbeeld aan het stuur in de buik na val van fiets. Ook enkele botbreuken kunnen tot veel (inwendig) bloedverlies leiden, zoals een fractuur van het bovenbeen. Spontaan kunnen in de borst- of buikholte bloedingen optreden als gevolg van scheuren van de grote bloedvaten (aneurysma), bloedingen van de maag of darmen of organen in de buik. Symptomen hiervan kunnen zijn: (acute) pijn in de buik, bloedbraken, bloederige of zwarte diarree (melaena).

Daarnaast kan bij brandwonden door blaarvorming veel vochtverlies optreden, het vocht wordt dan aan de vaten onttrokken en verlaat het lichaam via de verbrande huid. Bij jonge kinderen en ouderen kan ook langdurig braken of diarree zonder voldoende vochtinname leiden tot uitdroging en shock.

Behandeling

De belangrijkste behandeling is het stoppen van het bloedverlies. Het slachtoffer moet plat worden neergelegd, eventueel met de benen omhoog om het bloed dat zich in de benen bevindt naar de vitale organen te brengen. Dit wordt alleen uitgevoerd indien er géén sprake is van wervelletsel, of fracturen van de benen of het bekken. Schakel daarbij ook professionele hulp in. Als er sprake is van een hypovolemische shock door een van de andere genoemde oorzaken, schakel dan gelijk professionele hulp in

Distributieve shock

De distributieve shock is een lastig begrip. Zoals de naam zegt heeft het met 'distributie' te maken. Distributie is verdeling, of in dit geval, de verdeling van het bloed in het lichaam. Het bloed is grotendeels wel aanwezig in de vaten en weefsels, echter niet langer in de meest vitale weefsels en organen. Er is sprake van een relatief tekort aan bloed. De hoeveelheid bloed is niet afgenomen, maar het vaatvolume is toegenomen en de verdeling van het bloed in de vaten is ongunstig. De toename van het vaatvolume wordt meestal veroorzaakt door het verwijden van de vaten (vasodilatatie) van de kleine perifere vaten. Dat betekent dat bij deze groep shock het bloed bijvoorbeeld vooral in de kleine aders in de huid zit, in plaats van in de grote vaten. Hierdoor daalt de bloeddruk en neemt de doorstroming van de vitale weefsels en organen af.

Anafylactische shock

De meest bekende vorm van de distributieve shock is de anafylactische shock. Deze wordt veroorzaakt door een hevige allergische reactie van het lichaam op een bepaalde lichaamsvreemde stof, zoals bijvoorbeeld rubber (latex), pinda's, of insectensteken. Dit wordt ook wel anafylaxie genoemd. Als reactie op het contact met de lichaamsvreemde stof, treden er in het lichaam diverse ontstekingsreacties op. De stoffen die hierbij vrijkomen zorgen voor verwijding (vasodilatatie) van met name de kleine perifere vaten, zoals in de huid. Daarnaast gaan de kleine vaten 'lekken' en zal er vocht (geen bloed, de bloedcellen blijven binnen de vaten) buiten de vaten treden. Hierdoor gaan weefsels zwellen. Er is dus sprake van een relatief tekort aan bloedvolume, deels omdat het vaatvolume is toegenomen, deels omdat er vocht uit de vaten naar de omliggende weefsels lekt.

Symptomen

Anafylaxie is qua symptomen beduidend verschillend met de andere groepen van shock. Waar bij een 'gewone' hypovolemische shock het slachtoffer bleek en koud is, zal een slachtoffer met een anafylactische shock juist rood en warm zijn. Dat wordt veroorzaakt door de veranderde verdeling van het bloed. Het bloed hoopt zich immers op in de vaten in de huid, die door de reactie open staan. Hierdoor kleurt de huid rood en wordt hij warm. Soms is de huid droog, soms is hij vochtig door zweet. Behalve de rode kleur zal er ook zwelling optreden van lichaamsdelen door het uittreden van vocht uit de bloedbaan. Vaak is dit goed op te merken in het gezicht, de tong en de armen en benen. Er zijn ook diverse verschijnselen aanwezig die passen bij een hevige allergische reactie, zoals benauwdheid, een gierende ademhaling, duizeligheid, misselijkheid, enzovoorts.

Behandelen

Een anafylactische shock is een levensbedreigende situatie, waarbij behalve de shock op zich, ook de zwelling in en rond de luchtwegen voor grote problemen kan zorgen. De achteruitgang van het slachtoffer na contact met de lichaamsvreemde stof kan zeer snel verlopen en binnen 10 minuten tot een zeer ernstige shock en overlijden leiden.

Slachtoffers die bekend zijn met anafylaxie zullen doorgaans een Epipen® of Anapen® bij zich dragen. Dat is een speciale injectiespuit waarmee het slachtoffer zich in geval van nood zelf een injectie met adrenaline kan geven. Adrenaline is een hormoon dat onder andere zorgt voor het samenknijpen (vasoconstrictie) van de vaten in de huid, waardoor het bloed als het ware wordt teruggeperst naar de grote vaten en de bloeddruk (tijdelijk) toeneemt. De pen is eenvoudig te gebruiken omdat deze automatisch de juiste hoeveelheid adrenaline geeft. De pen geeft een automatische injectie in het onderhuidse weefsel en zal binnen 3-5 minuten werken. De werking is echter kortdurend en zal ongeveeer 15-20 minuten aanhouden. Dat betekent dat er nog steeds noodzaak is om snel naar het ziekenhuis te gaan (per ambulance!) om verdere behandeling in te zetten. Soms is er een tweede injectie nodig als de klachten terugkeren.

Septische shock

Bij een septische shock veroorzaken bacterien of andere ziektekiemen voor een hevige reactie van het immuunsysteem en treedt er door het vrijkomen van diverse stoffen verwijding van de vaten op en ontstaat er een shock. Slachtoffers of patiënten hebben vaak hoge koorts en kunnen last hebben van koude rillingen. Dit zijn rillingen die niet te stoppen zijn en zeer heftig kunnen zijn. Hierbij kun je als EHV-er zelf vaak weinig hulp bieden. Het inschakelen van professionele hulp is hierbij erg belangrijk.

Neurogene shock

Een neurogene shock ontstaat soms bij een (volledige) dwarslaesie, als de zenuwen van het autonome zenuwstelsel worden doorgesneden. Dit zenuwstelsel kan de spanning van de vaten regelen en zorgt met name voor het samenknijpen van de vaten (vasoconstrictie). Als dit zenuwstelsel uitvalt zal er vaatverwijding (vasodilatatie) optreden en een shock ontstaan.

Obstructieve shock

Zoals de naam eigenlijk al zegt, bij obstructieve shock is er een belemmering van de circulatie door iets dat in de vaten zit, of dat van buiten af op de vaten drukt. Het volume van het bloed en het vaatvolume is ongewijzigd, het bloed kan echter niet meer naar de vitale weefsels en organen getransporteerd worden door dat er een obstructie is. Uiteraard raak je van een obstructie in een klein vat, zoals een ader in een arm niet in shock. Er moet sprake zijn van een belemmering in een van de grote vaten, zoals de holle ader (vena cava) die aderlijk bloed aanvoert naar het hart, of in de longen. Hierdoor is er geen bloedstroom meer richting het hart en zal het hart niet meer het benodigde hartminuutvolume kunnen leveren (het bloed kunnen uitpompen) om een goede circulatie en bloeddruk op peil te houden. Wanneer slechts een klein vat is aangedaan, dan kunnen wel stoornissen in bijvoorbeeld de arm optreden.

Obstructieve shock is meestal het gevolg van een andere aandoening in de circulatie. Een aantal mogelijke oorzaken zijn:

  • Longembolie: een embolie is meestal een bloedstolsel of bloedprop die ergens in de perifere vaten (de grote vaten in armen of benen) ontstaat en met de bloedstroom meegevoerd wordt naar de grote vaten. Deze prop loopt op een bepaald moment vast, als de grote vaten weer overgaan in een netwerk van kleine vaten, zoals in de longen. Hier kan de prop niet verder en zorgt deze voor een obstructie. In de longen is dan bijvoorbeeld sprake van een longembolie, die vaak veroorzaaktwordt door een stolsel uit de benen (een diep veneuze trombose). Dedoorbloeding van de longen en de mogelijkheid om zuurstof in het bloed op te nemen wordt hierdoor ernstig beperkt. Afhankelijk van de grootte van de bloedprop zal er een shock optreden, of slechts benauwdheid met wat pijn bij de ademhaling. De opstopping in de longen zorgt ervoor dat er te weinig bloed naar de linkerkamer van het hart kan worden doorgevoerd en er dus minder bloed zal worden rondgepompt.
  • Harttamponade: het hart is omgeven door het hartzakje. Indien er vocht, zoals bloed, tussen de hartspier en het hartzakje terecht komt zal de druk rondom het hart toenemen en wordt het samentrekken en ontspannen van de hartspier bemoeilijkt. Bij een hoge druk in het hartzakje kan het hart nauwelijks meer ontspannen en ontstaat er een obstructie. Het probleem is dus niet in de hartspier zelf gelegen, maar komt van buiten af. De hoeveelheid bloed die het hart per slag nog kan rondpompen neemt sterk af en veroorzaakt shock.
  • Spanningspneumothorax: een spanningspneumothorax is een gecompliceerde klaplong, waarbij de druk in de borstkas sterk toeneemt. Hierdoor worden de grote aders (met name de holle ader of vena cava) afgekneld, om dat zij een slappere wand hebben ten opzichte van de grote slagaders (aorta). De aanvoer van bloed naar het hart sterk neemt sterk af waardoor het hart minder goed kan vullen en bloed kan rondpompen.

Symptomen

Behalve de specifieke symptomen die de bovenstaande aandoeningen geven, zijn er naast de klassieke shockverschijnselen ook nog enkele zaken specifiek voor de obstructieve shock. De obstructie zorgt voor een toename van de druk in de aders, omdat er wel bloed wordt aangevoerd, maar niets wordt afgevoerd. Dit is te zien aan de grote aders in de hals (vena jugularis) die gaan opzwellen en als een onderhuidse kabel zichtbaar worden aan de zijkanten van de hals. Daarnaast kan het slachtoffer klagen over pijn op de borst, pijn bij de ademhaling en ernstige benauwdheid.

Behandeling

De behandeling van de obstructieve shock is met name gericht op het voorkomen van verergering van de shock. Daar kan je als eerstehulpverlener niet veel aan doen, behalve als er sprake is van een zuigende borstwond en een spanningspneumothorax. Daarbij kan de wond worden afgeplakt om toename van de druk in de borstkas te voorkomen.

Cardiogene shock

Bij een cardiogene shock is de primaire oorzaak in het hart gelegen. Door een hartaandoening is het hart minder goed in staat het bloed rond te pompen en de circulatie op peil te houden. Het hart knijpt minder goed samen en heeft niet voldoende kracht. De hoeveelheid bloed die door het hart per minuut wordt rondgepompt (hartmminuutvolume) neemt af, waardoor de bloeddruk daalt en de eerste compensatiemechanismen starten. Het samenknijpen van de vaten in de huid (vasoconstrictie) zorgt voor een tijdelijke verhoging van de bloeddruk, maar maakt het voor het hart moeilijker om het bloed rond te pompen omdat er niet meer voldoende kracht voor is. Het bloed hoopt zich op in de grote aders die naar het hart toe leiden. Vaak zijn er gestuwde halsvenen en wordt het slachtoffer ernstig benauwd door vocht dat in de longen komt (longoedeem. Het optreden van dit type shock zal snel leiden tot de noodzaak van reanimatie.

Oorzaken

De meest voorkomende oorzaak van cardiogene shock is een acuut hartinfarct of acuut hartfalen. Afhankelijk van de ernst van het infarct en de schade aan de hartspier zal er een shock ontstaan. Mensen die reeds een zwak hart hebben, of eerder infarcten hebben doorgemaakt, lopen een groter risico. Ook kunnen hartritmestoornissen een oorzaak zijn van cardiogene shock.

Behandeling

De eerstehulpverlener kan vaak niet meer doen dan professionele hulp inschakelen, de vitale functies goed in de gaten houden en reanimatie starten indien het slachtoffer het bewustzijn verliest en stopt met ademen. Door de grote schade aan het hart is helaas de prognose vaak slecht. De benen mogen bij een slachtoffer met een cardiogene shock niet omhoog gelegd worden, hierdoor zal meer bloed worden aangevoerd naar het hart waardoor het hart nog zwaarder belast wordt.

Achtergrondinformatie

Shock kan worden onderverdeeld in verschillende klassen, waarbij de progressie van het ziektebeeld wordt beschreven. Dit is met name voor professionele hulpverlening van belang, maar schetst een aardig beeld voor de gevorderde eerstehulpverlener.

Klasse Percentage
totale bloedvolume
Volume
verlies
Symptomen
Klasse I tot 15% - Beperkte toename van hartfrequentie, pols goed voelbaar
Klasse II 15-30% 750-1000ml Versnelde hartfrequentie, versnelde ademhaling, zwakke polsslag, normale bloeddruk, angst, soms bleekheid
Klasse III 30-40% 1500-2000ml Bewustzijnsveranderingen, onrust, angst, verwardheid, versnelde hartfrequentie, versnelde ademhaling, zwakke polsslag, bloeddrukdaling, bleekheid, klamme huid, vertraagde capillary refill
Klasse IV >40% 2000ml Bewustzijnsveranderingen, bewusteloosheid, onrust, angst, verwardheid, sterk versnelde harfrequentie, versnelde ademhaling, moeilijk voelbare polsslag, sterke bloeddrukdaling, bleekheid, klamme huid, sterk vertraagde capillary refill


Bronvermelding

Voor deze pagina zijn onder andere de volgende bronnen gebruikt: [1][2][3][4][5]

  1. Het Oranje Kruis Boekje, 26ste druk, H. van der Pols (Het Oranje Kruis, 2011) ISBN 978-90-06-92171-7
  2. Handleiding Instructeurs Eerste Hulp, bij 26ste druk, 2e oplage (Het Oranje Kruis, 2011)
  3. EHBO Leren en Doen, M. van Beukering/S. Verhoeven (Nationale Bond EHBO, 2011) ISBN 978-90-816995-1-8
  4. Tintinalli's Emergency Medicine, 7th Edition, J Tintinalli (McGrawHill Medical, 2011) ISBN 978-0-07-148480-0
  5. ATLS: Advanced Trauma Life Support Program for Doctors, 8th Edition, American College of Surgeons (American College of Surgeons, Chicago, 2008) ISBN 978-1-880696-31-6