Cookies help us deliver our services. By using our services, you agree to our use of cookies.

Paniekaanval

Inhoud

Inleiding op onderwerp

Hyperventilatie is een veelvoorkomende en relatief onschuldige aandoening waarbij er sprake is van een te snelle en diepe ademaling. De ademfrequentie neemt toe en ook het teugvolume, de hoeveelheid lucht per ademhaling, wordt groter. Vaak treedt hyperventilatie op bij een paniekaanval, waarbij een bepaalde prikkel zorgt voor een (overdreven) angstige reactie bij het slachtoffer. Hyperventilatie is een symptoom van een andere aandoening of factor.
Hyperventilatie komt op alle leeftijden voor, maar wordt meest gezien bij tieners en jongvolwassenen. Uitlokkende factoren kunnen dan bijvoorbeeld zijn: stress, hevige inspanning, angst of emotie. Sommige mensen hyperventileren met enige regelmaat, er wordt dan wel van het 'hyperventilatie syndroom' gesproken.

Sommige ziektebeelden, zoals diabetes mellitus kunnen ook hyperventilatie veroorzaken. In dat geval is er geen sprake van een uitlokkende (emotionele) factor, maar tracht het lichaam het evenwicht van bepaalde stoffen in het bloed te herstellen.

Bij hyperventilatie ademen mensen sneller en dieper dan normaal. Omdat er sneller geademd wordt, daalt het koolzuurgasgehalte (CO2) van het bloed. Acute hyperventilatie kan heel beangstigend zijn. Het slachtoffer heeft last van dyspnoe (benauwdheid) en heeft daardoor het gevoel te stikken. Ook kan het slachtoffer duizelig worden, flauwvallen, misselijk worden en pseudoangineuze klachten (beklemmend gevoel op de borst of in de buik) krijgen. Verder kunnen klachten als hartkloppingen, paresthesieën (tintelingen in vingers, voeten of rond de mond) en transpiratie optreden. De spieren van de onderarmen en kuiten kunnen verkrampen en veroorzaken onvrijwillig buigen en strekken van de polsen en enkels. Zeker iemand die niet begrijpt wat er gebeurt, kan in paniek raken waardoor de ademhaling nog minder gecontroleerd wordt en de aanval toeneemt. De patiënt komt terecht in een vicieuze cirkel. Uiteindelijk kan het slachtoffer het bewustzijn verliezen. Door het wegvallen van de psychische prikkel zal de ademhaling automatisch weer terugkeren naar een normaal niveau. Handel hierbij zoals bij een syncope/flauwte. Na een hyperventilatieaanval kan het slachtoffer nog enige tijd last hebben van een licht gevoel in het hoofd, misselijkheid en duizeligheid of lichte hoofdpijn. Deze klachten nemen na enige rust snel af.


Symptomen en klachten

Eerst volgt in verhalende vorm een beschrijving van de bij dit letsel of ziektebeeld behorende verschijnselen, klachten en symptomen. Bedenk dat een klacht iets is wat het slachtoffer aan de hulpverlener kan vertellen, bijvoorbeeld: ik heb hoofdpijn,ik ben misselijk of ik heb een pijnlijke grote teen. Een symptoom is iets wat je als hulpverlener kan waarnemen en door het slachtoffer benoemd kan worden, bijvoorbeeld: braken. Je kunt als hulpverlener waarnemen dat iemand gebraakt heeft. Een bleke huid in het geval van shock zal het slachtoffer niet snel noemen als klacht, maar wordt wel door de hulpverlener waargenomen. Dat wordt dan een symptoom genoemd.
Beschrijf duidelijk welke vragen een hulpverlener moet stellen, en welke vragen belangrijke informatie kunnen opleveren over de aard van het ziektebeeld.

· Dyspnoe · Benauwd gevoel, het gevoel te stikken · Hartkloppingen door een toegenomen hartfrequentie. · Snelle pols door een toegenomen hartfrequentie. · Pseudoangineuze klachten (klachten lijken angina pectoris en/of myocardinfarct) · Stekende pijn op de borst · Transpiratie · Duizeligheid en misselijkheid · Tintelingen en jeuk rond de mond en in de handen of vingers · Handspasme ‘main d’accoucheur’: de vingers en duim zijn verkrampt.


Angina pectoris (geeft een drukkende pijn op de borst, soms met uitstraling) Myocardinfarct (geeft een drukkende pijn op de borst, met uitstraling) Astma-aanval (geen tintellingen, expiratoir piepen, geen pijn op de borst)


Uitvragen Klachten Symptomen
Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Klacht 1
Klacht 2
Klacht 3
Symptoom 1
Symptoom 2
Symptoom 3
Symptoom 4
Symptoom 5

Handelen

Omdat hyperventilatie erg kan lijken op angina pectoris of een myocardinfarct, moet de EHBO-er eerst zeker weten dat het niet deze aandoeningen zijn. Een slachtoffer met angina pectoris of myocardinfarct heeft vaak een drukkende pijn op de borst, is bekend met hartfalen, maar heeft vaak GEEN periorale tintelingen of tintelingen in de hand en ook geen handspasme. Benauwdheid kan zowel bij hyperventilatie, als bij angina pectoris en myocardinfarct optreden. Slachtoffers met een hyperventilatieaanval hebben vaak een scherpe, stekende pijn op de borst, vaak met tintelingen rondom mond, lippen of in de tong of tintelingen in de hand. Indien de aanval langer duurt kan een handspasme ontstaan maar dit komt niet zo vaak voor. Als je overtuigd bent dat iemand inderdaad een hyperventilatieaanval heeft, kalmeer dan het slachtoffer. Dit kun je doen door rustig met je slachtoffer te praten en instructie te geven hoe hij het beste kan ademen bijvoorbeeld: ‘Adem in, adem even (3-4 seconden) vasthouden, adem uit’ of mee te ademen. Om het koolzuurgehalte in het bloed te verhogen, kun je het slachtoffer in een zakje of in de handen laten ademen. Sommige mensen vinden het eng om in een zakje te ademen, je kunt ze dan ook gewoon de handen rond te mond laten zetten. Het slachtoffer zal zijn uitgeademde lucht (met CO2) weer inademen, zodat zijn inademingslucht meer CO2 dan normaal bevat. Hierdoor zal de PaCO2 weer stijgen, waardoor de klachten geleidelijk aan ook afnemen. Doe dit alleen niet te lang, want anders is de PaCO2 te hoog, en dit geeft ook allerlei klachten (hypoventilatie o.a.). Probeer te achterhalen wat de oorzaak is van de paniekaanval en probeer de oorzaak weg te nemen. Neem het slachtoffer serieus. Hyperventilatie is een beeld dat in de praktijk vaak lastig te herkennen is omdat het lijkt op veel verschillende aandoeningen. Alleen door zorgvuldig uitvragen komt men tot de werkdiagnose ‘hyperventilatie’. Indien het niet lukt om het beeld te onderscheiden van een van de andere mogelijkheden, gaat men van het ergste uit en wordt zo nodig professionele hulp ingeschakeld. Hyperventilatie bij Diabetes Mellitus: zie hoofdstuk ‘Diabetes Mellitus’.


  • Stap één van de behandeling
  • Stap twee van de behandeling
  • Stap drie van de behandeling
    • Indien dit, dan dat
    • Als dat, dan dit
  • Stap vier van de behandeling

Zijn er dingen die echt niet vergeten moeten worden of essentieel zijn? Dan kunnen ze nogmaals extra in een kader benoemd worden:

Essentieel, vergeet niet:
Om je aan te melden voor de Eerste Hulp Wiki!

Overzicht Eerste Hulp

Sommige thema's zijn erg uitgebreid en er kan veel verteld worden. Om het overzicht te bewaren voor beginnende én gevorderde Eerste Hulpverleners wordt een samenvatting van ieder onderwerp in onderstaand schema gezet:

Koptekst Ziektebeeld 1 Ziektebeeld 2
Situatie Wat is er aan de hand? Hoe is de situatie?
Verschijnselen Klacht 1
Klacht 2
Symptoom 1
Symptoom 2
Symptoom 1
Symptoom 2
Symptoom 3
Conclusie Ziektebeeld 1 Ziektebeeld 2
Handelen Aanwijzing 1
Aanwijzing 2
Bel 112!
Aanwijzing 4
Aanwijzing 1
Aanwijzing 2
Bel 112!
Aanwijzing 4
Opmerkingen Denk er aan om... Doe vooral niet...

Zoals in bovenstaand voorbeeld worden twee (of meerdere) ziektebeelden besproken. Soms is dat handig omdat ziektebeelden op elkaar lijken en het fijn is om in één schema de verschillen te zien.

Achtergrondinformatie/Verdieping

Sommige onderwerpen lenen zich voor verdieping voor gevorderde hulpverleners. Hier kan achtergrond informatie besproken worden, maar bijvoorbeeld ook:

Professionele hulpverleners

Wat doen professionele hulpverleners bij dit letsel. Let op, beschrijf hier alleen wat de mogelijkheden zijn. Diepgaande uitleg van (voorbehouden) handelingen wordt niet op prijs gesteld.

Wat zijn andere technieken

Beschrijf bijvoorbeeld welke andere technieken er mogelijk zijn, of vroeger gebruikt werden.