'''Airbags''' zijn in een auto aanwezig ter bescherming van de passagiers bij een auto-ongeval. Bij een plotselinge klap of plotselinge afname van de snelheid gaan ze open en vangen de passagiers op om te voorkomen dat zij tegen het stuur, de voorruit of zijkanten van de auto worden geslingerd. Zij kunnen echter indien niet afgegaan een gevaar vormen voor de hulpverleners. Indien de airbags bij een ongeval niet afgegaan zijn, bestaat het risico dat deze na het ongevalalsnog open gaan. Houd hier bij de benadering van het slachtoffer in de auto en met name bij debestuurder en zijn bijrijder rekening mee. Kom nooit tussen het slachtoffer en het stuur of tussenslachtoffer en het dashboard in. Wacht tot de brandweer de airbags heeft uitgeschakeld of de plaatsen in de auto waar airbags zitten zijn afgedekt met beschermende matten. Eventueel kan men via het achterportier de auto in mits er geen brandgevaar of andere gevaren zijn. Je kunt daneventueel de nek stabiliseren vanaf de achterbank. Indien de airbag opengaat terwijl de hulpverlener
zich tussen stuur en slachtoffer bevindt is er een groot risico dat de hulpverlener ernstig gewond raakt.