Woordenlijst
Ademfrequentie: het aantal ademhalingen per minuut.
Ademvolume (AV): hoeveelheid lucht dat per ademhaling wordt in- en uitgeademd.
Alveoli: longblaasjes.
Anastomoses: natuurlijke of kunstmatige verbindingen tussen bloedvaten.
Aneurysma: plaatselijke verwijding van het bloedvat of het hart.
Arachnoïdea: spinnenwebvlies, middelste vlies van de hersenvliezen.
Asdrukpijn: pijn op de plaats van de breuk bij druk in de richting van de lengteas van het bot bij een fractuur.
Asfyxie: verstikking
Aspiratie: vloeistof of vaste stof in de bronchi bij een inademing.
Atriumfibrilleren: ongeorganiseerde elektrische ontlading van de atria, de atria contraheren daardoor niet en de ventrikels onregelmatig.
Baroreceptor reflex: homeostatisch mechanisme die via de hartfrequentie de bloeddruk beïnvloed. Bradycardie: lage hartfrequentie (<50 per minuut). Breath holding spells: kortdurend bewustzijnsverlies door het inhouden van de adem. Bruxisme: tandenknarsen Cardiac output: aantal liters bloed per minuut dat het hart door het lichaam pompt. Caudaal: staartkant, aan de kant van het lichaamseinde (richting stuit). Cheyne-Stokes ademhaling: een afwisselend diepe ademhaling met tussenpozen van vrijwel volkomen ademstilstand. Collaberen: ineenvallen. commotio cerebri: hersenschudding.
contusio cerebri: hersenkneuzing. Coronairarteriën: kransslagaders van het hart. Coup-contre coup letsel: letsel die vaak voorkomt bij een contusio cerebri Crepiteren: knetterend geluid bij het over elkaar wrijven van ruwe oppervlakten Delirium: een acuut, in de loop van een etmaal in ernst variërende psychische stoornis als gevolg van een lichamelijke aandoening. Diastole: vullingsfase van de ventrikels Distracting injury: Ernstige verwondingen elders in het lichaam die eventuele pijn in belangrijkere gebieden afleiden. Dura mater: harde hersenvlies, buitenste hersenvlies. Dyspnoe: kortademigheid Erytheem: roodheid van de huid door vaatverwijding en bloedovervulling.
Endogeen: afkomstig van binnen in het lichaam.
Exogeen: afkomstig van buiten het lichaam.
Exorotatie: buitenwaartse draaiing.
Expiratoir piepen: piepend ademhalingsgeluid bij uitademing door vernauwing laag in de luchtwegen.
Extricatie: bevrijden van een bekneld persoon
Femur: Dijbeen.
Gasping: agonale ademhaling
Hartminuutvolume: aantal liters bloed per minuut dat het hart door het lichaam pompt.
Harttamponade: compressie van het hart door bloed in het hartzakje
Hematoom: bloeduitstorting.
Hematothorax: bloeding in de pleuraholte.
Hemarthros: bloed in gewrichtsholte.
Hematotympanum: bloed achter het trommelvlies.
Hemiparese: halfzijdige verlamming.
Hersenbloeding: verminderde toevoer van zuurstofrijk bloed naar de hersenen als gevolg van intercerebrale drukverhoging van omliggend weefsel door het weglekken van bloed uit een kapotte arterie.
Herseninfarct: door afsluiting van een slagader een verminderde aanvoer van zuurstofrijk bloed naar een specifiek deel van de hersenen.
Iatrogeen: door de arts of geneeskundige behandeling teweeg gebracht.
Inspiratoire stridor: piepend, gierend ademhalingsgeluid bij inademing door vernauwing hoog in de luchtwegen.
Inversietrauma: trauma waarbij de voet naar binnen klapt en de laterale banden overrekt worden.
Ischemie: onvoldoende weefseloxygenatie door belemmering van de bloedtoevoer.
Isordil: medicatie de zorgt voor vaatverwijding. Kan worden gebruikt bij angina pectoris.
Log-rolling: manier om een slachtoffer met verdenking op hersenletsel te draaien.
Luxaties: ontwrichtingen.
Main d’accoucheur: verkramping van de hand waardoor deze in een dwangstand komt te staan. Symptoom van hyperventilatie.
Mictiecollaps: syncope tijdens of direct na de mictie.
Naaldthoracocentese: methode die door professionele hulpverleners gebruikt wordt om een spanningspneumothorax te behandelen.
Nitroglycerine: medicatie de zorgt voor vaatverwijding. Kan worden gebruikt bij angina pectoris.
Orthostatische hypotensie: verlaging van de bloeddruk direct na het opstaan uit een horizontale houding.
Pacemaker: apparaat dat kunstmatig ritmische prikkels toedient aan het hart.
Parasympathisch: deel van het autonome zenuwstelsel dat de organen zodanig beïnvloedt dat het lichaam in een toestand van rust en herstel kan komen.
Paresthesieën: stoornis in de sensibiliteit
Patella: knieschijf
Pathologische fractuur: Fractuur veroorzaakt door onderliggend lijden.
Perfusie: doorstroming van het bloed naar en door weefsels.
Pneumonie: longontsteking.
Pneumothorax: lucht in de thorax holte.
Postictaal: na een epileptische aanval.
Referred pain: uitstralende pijn naar de armen, onderkaak of tussen de schouderbladen door het convergeren van zenuwen met die van het hart.
Regel van negen: hulpmiddel om de omvang van een brandwond uit te drukken.
Reponeren: induwen, terug op zijn plaats brengen.
Retrograde amnesie (RA): geheugenverlies van gebeurtenissen voor het trauma.
Salbutamol: sympathicomimeticum die acuut de bronchiën verwijd.
Somnolent: het slachtoffer slaapt makkelijk in, maar reageert bij aanspreken
Soporeus: alleen reactie op schudden
Status epilepticus: aanhoudende gegeneraliseerde epileptische aanvallen zonder dat tussendoor het bewustzijn terugkeert.
Stressfracturen: fractuur door herhaalde extreme belasting
Sublinguaal: onder de tong
Supinatie: handpalm naar boven draaien
Syncope: collaps/ flauwvallen
Tabakszakblazen: enkelzijdige verlamming waarbij de verlamde zijde van het gelaat bij uitademing wordt opgeblazen. Symptoom van een SAB.
Tachycardie: hoge hartfrequentie (> 100 per minuut)
Tachypneu: versnelde ademhaling.
Thorax: borst.
Vasovagale collaps: tijdelijke bewustzijnsdaling door te weinig bloedtoevoer naar de hersenen.
Ventrikelfibrilleren: ritmestoornis waarbij de myocardvezels ongecoördineerd samentrekken en er geen effectieve circulatie meer is.
Ziekte van Lyme: multi-systeemziekte dat kan leiden tot o.a. neurologische, dermatologische, reumatologische en cardiologische klachten. Het wordt overgebracht door teken die de bacterie Borrelia Burgdorferi met zich meedragen.