12
bewerkingen
Wijzigingen
→De ademhaling
==De ademhaling==
De regeling van de ademhaling (ventilatie) vindt plaats door een samenspel tussen bepaalde chemosensoren (cellen die de samenstelling van het bloed kunnen meten), [[hersenen]], het middenrif (diafragma) en de ademhalingsspieren waaronder de tussenribspieren. De ademhaling wordt voornamelijk geregeld via het [[koolstofdioxide]]-gehalte in het bloed, niet zoals vaak gedacht wordt via het [[zuurstof]]-gehalte.
Wanneer het [[koolstofdioxide]]-gehalte (CO2) in het bloed te hoog wordt zenden de chemosensoren een seintje naar het ademhalingcentrum in de hersenen. Vanuit de hersenen gaat er via [[zenuwen]] een signaal richting het middenrif en ademhalingspieren om in te ademen. De spieren van de ribbenkast (tussenribspieren) spannen aan waardoor de borstkas omhoog komt (borstademhaling) en de inhoud van de borstkas toeneemt. Het middenrif spant ook aan en gaat naar onderen (buikademhaling). Hierdoor vermindert de druk in de borstholte en ontstaat er een vacuüm (onderdruk) in de longen. Dit vacuüm zorgt er voor dat lucht de longen ingezogen wordt. Zodra er ingeademd wordt stopt het ademhalingsstelsel met het afgeven van signalen. Vervolgens ontspannen het middenrif en de ribbenkast zich waardoor het middenrif weer omhoog en de ribbenkast omlaag gaat. Dit vergroot de druk in de longen waardoor de lucht uit de longen geperst wordt. De inhoud van de borstkas neemt hierbij weer af.
Bij [[COPD]]-patiënten is de prikkel om te gaan ademhalen niet een te hoog [[koolstofdioxide]]-gehalte (CO2), maar een te laag [[zuurstof]]-gehalte (O2). Veranderingen in de longblaasjes bij COPD-ers zorgen ervoor dat ze niet goed meer alle lucht kunnen uitademen, hierdoor blijft 'gebruikte lucht' in de longen achter en neemt de hoeveelheid [[koolstofdioxide]] in de longen en dus ook in het bloed toe. Hierdoor raken de chemosensoren bij COPD'ers als het ware gewend aan het hoge koolstofdioxide gehalte en is deze prikkel niet meer bruikbaar. De ademprikkel komt in dit geval van een te laag [[zuurstof]]-gehalte in het bloed. Hierdoor is erg kan het gevaarlijk zijn om mensen met [[COPD]] (veel) [[zuurstof]] te geven omdat dan de prikkel om adem te halen weg kan vallen.
Bij [[benauwdheid]] en [[hyperventilatie]] kunnen mensen gebruik maken van de hulpademhalingspieren. Dit is te zien in in de nek. Kleine kinderen kunnen bij ernstige benauwdheid ook gaan '[[neusvleugelen]]' en soms zijn er '[[intrekkingen]]' in het kuiltje in de hals, tussen de ribben en onder de ribbenboog.